Dat kunst met de tijd meegroeit lijkt misschien vanzelfsprekend, maar de kunst- en museumsector is doorgaans ontzettend conservatief. Des te meer wanneer een nieuwe mediavorm het speelveld betreedt. Zo wordt al jaren het debat gevoerd of games wel als kunst kunnen worden gezien. Sommige kunstenaars én musea antwoorden volmondig ja op die vraag en voegen de daad bij het woord door de werelden van games en kunst samen te brengen.
De lijn tussen gamekunst en beeldende kunst is snel getrokken, en in een reeks artikelen op Gamer.nl behandelen we wat dat precies inhoudt. Onlangs maakten we in vogelvlucht een reis door de gamekunstgeschiedenis en stelden we onszelf aansluitend de vraag wat beeldende kunst voor games betekent. In dit laatste artikel binnen deze reeks draaien we de vraag om: wat betekenen games voor de internationale kunstsector?
Van MoMa tot V&A
In de kunstsector worden games steeds meer erkend als museumwaardig. Dit had een langzame opkomst, maar wel eentje die vroeger begon dan je misschien zou denken. Hot Circuits: A Video Arcade was de eerste kunsttentoonstelling waarin games werden geëtaleerd. Deze was in 1989 in het Museum of the Moving Image te New York te zien. Sindsdien is de interesse in interactieve media alleen maar gegroeid, met name bij musea die ook delen van hun collectie aan design(geschiedenis) wijden.
Waar het toenmalige Museum of the Moving Image een specifiek mediamuseum was, kwam er binnen de beeldende kunst ook wel interesse in de videogame. In 2012 zette het Museum of Modern Art (tevens in New York) bijvoorbeeld een grote stap: er werden in één keer maar liefst veertien games aan de vaste collectie toegevoegd, die kort daarna werden geëtaleerd in de tentoonstelling Applied Design. Klassiekers als Tetris (1984), Myst (1993) en de eerste De Sims (2000) vormden de basis van die collectie, maar ook (destijds) nieuwere games als Flow (2006) en Portal (2007) droegen bij aan het overbrengen van de boodschap. Games zijn nieuw en modern, maar dat betekent niet dat ze niet dezelfde emotionele waarde of betekenis kunnen hebben als een schilderij of beeld, of dat ze geen uiting van creativiteit kunnen zijn.
Het tegendeel is waar, en dat besef ontstaat door de jaren heen bij steeds meer culturele instanties. Musea over de hele wereld hebben tentoonstellingen gehost waarin videogames en de kunst uit die games de hoofdrol speelden. Zo is de reizende tentoonstelling opgezet en wordt deze al sinds 2002 op verschillende plekken geëtaleerd.
Musea werken er actief aan om games in hun collectie of tentoonstelling op te nemen en experimenteren er daarbij soms op los. Het Smithsonian Museum in Washington D.C. voegde bijvoorbeeld twee games toe aan hun vaste collectie: Flower (2009) en Halo 2600 (2010). In de bijbehorende tentoonstelling konden bezoekers van tevoren stemmen welke games zij verder wilden zien; een keuze die je bij kunst normaliter niet snel zou tegenkomen.
Bij het Victoria & Albert Museum in Londen werden in de tentoonstelling Design / Play / Disrupt verschillende invalshoeken genomen om games als medium te bekijken. Ontwerpers werden bijvoorbeeld geïnterviewd over games als kunstproject of ondersteuning van een politiek standpunt. Daarnaast was een deel van de tentoonstelling gewijd aan fancultuur, waarbij onder andere e-sports, cosplays en fanart voorbijkwamen. Op die manier betrok het museum niet alleen het werk van de ontwikkelaars, zoals concepttekeningen en audio-ontwerp, maar werd het medium van de game met een bredere lens bekeken.
Zoals Erwin in een eerder artikel op Gamer.nl schreef, duiken musea soms ook een specifiek thema in. Het Schwules Museum in Berlijn etaleert bijvoorbeeld onderdelen uit de lhbtq+-geschiedenis, en maakte in 2019 een combinatievoorstelling waarin queer games en de geschiedenis ervan in de spotlight stonden. Dr. Adrienne Shaw zei over de tentoonstelling Rainbow Arcade: "Zeker gezien er over games wordt gesproken als plekken die 'traditioneel' voor specifieke groepen zijn, zoals witte, heteroseksuele, cisgender mannen of jongens, is het belangrijk om te laten zien dat games altijd al door een verscheidenheid aan mensen worden gespeeld." Gamer.nl bezocht die tentoonstelling ook – hier kun je onze bevindingen lezen.
De artgame als doel
Games worden dus steeds meer omarmd als een kunstwaardig medium. Maar wat we tot nu toe hebben gezien, zijn met name games die jij en ik thuis ook kunnen spelen. Meer visie op de boxed game als cultureel erfstuk is natuurlijk nooit verkeerd, maar hoe zit het nu met beeldende kunstenaars die aan de haal gaan met digitale spellen? Er wordt een hoop geëxperimenteerd, met wisselende resultaten en reacties. In ieder geval heeft het ondertussen een volledig nieuwe kunststroming veroorzaakt: die van de art game. Daaronder vallen games en gamehardware die specifiek gemaakt zijn als kunstobject.
Vaak heeft dat onconventionele elementen en conceptuele uitwerkingen tot gevolg, met zowel serieuze als onserieuze kunstobjecten binnen de stroming. Een opvallend kunstwerk is bijvoorbeeld de PainStation (2001), waarvan de naam na gesprekken met Sony al snel is veranderd in The Artwork Formerly Known as PainStation. Het apparaat werd gecreëerd door een groep kunstenaars die bekend staat als /////////fur//// art entertainment interfaces, en is een variant op Pong. Maar dan, zoals aan de naam af te leiden valt, met haptische feedback in de vorm van stroomstoten of hitte-impulsen. De shockfactor en groepsparticipatie staan hier centraal.
Andere (singleplayer) art games, zoals Molleindustria’s Every Day the Same Dream (2009), hebben juist tot doel de speler aan het denken te zetten over existentiële vraagstukken. Dat wordt gedaan doormiddel van een combinatie van makkelijk te besturen gameplay, bijna abstracte graphics en een simpel maar diep verhaal. De game is hier gratis te spelen. Een andere art game met een serieuze insteek is That Dragon, Cancer (2016). Makers Ryan en Amy Green hebben deze autobiografische game met een klein team gecreëerd nadat hun éénjarige zoontje Joel gediagnosticeerd werd met terminale kanker. Naast de game is ook de documentaire Thank You for Playing gemaakt over het ontwerpproces alsmede Joels ziekbed. Niet alleen als art game, maar ook in de filmwereld, ontving het project een hartelijk ontvangst. De documentaire was onder andere op Idfa en Tribeca te zien en werd daarnaast genomineerd voor vier Emmy Awards.
De grenzen van het medium
Niet alleen met verhaal, grafische stijl en hardware wordt in art games gespeeld, maar ook met de software waarin een game draait worden de grenzen van het medium opgezocht. Dat blijkt uit games als Roche Limit. Van alle programma’s die je je kunt voorstellen om een game in te spelen, staat PowerPoint waarschijnlijk niet bovenaan. Tóch is het maker Jack Strait gelukt om zijn game volledig te bouwen en te laten draaien in dit Microsoft Office-programma. In een interview met Game Developer vertelt Strait dat hij zich tijdens het bouwen van de game vooral heeft laten leiden door de mogelijkheden die PowerPoint allemaal heeft. Dat zijn er meer dan verwacht!
De 3DS mee naar binnen
Naast games als kunst, kunnen games en gametechniek ook helpen de bezoekers wegwijs te maken in het museum. Zo kan men in het Smithsonian Museum spreken met de Pepper-robots, die op een tablet verschillende minigames aanbieden. In het Science Museum te Londen zijn educatieve games beschikbaar; je kunt bijvoorbeeld digitaal je eigen ruimterover bouwen.
Ook wat betreft hardware is gaming vaker in musea terug te vinden dan je aanvankelijk zou denken. Zo worden de digitale tourguides van het Parijse Louvre volledig op 3DS-units gedraaid – een gezicht dat tóch even wennen is. De Louvre-gids was overigens ook verkrijgbaar in de 3DS eShop, die eerder dit jaar de deuren sloot.
Games zijn natuurlijk ook op ‘eigen’ plekken te zien; de speelhallen zijn weer populair en er zijn toegewijde game-musea die een gigantische verzameling aan videospellen hebben staan. Het Nationaal Videogame Museum in Zoetermeer is daar een voorbeeld van. Hier worden games niet zozeer als beeldende kunst getoond, maar eerder vanuit een historisch oogpunt bekeken. De geschiedenis van het medium wordt helemaal voor bezoekers uitgestald en dat is een overweldigende ervaring.
©GMRimport
Museumwaardig
Gaming en kunst gaan dus eigenlijk heel goed hand in hand. En wat is het toch een mooi gezicht als ze zo goed samenkomen – of dat nu in grafische stijl, verhaal, hardware of op een andere manier is. Juist het feit dat verschillende musea de kans zien om gaming van alle invalshoeken te bekijken, ligt ten grondslag aan de breedte en diversiteit binnen het medium zelf. Van de brede inzichten van Design / Play / Disrupt en de culturele significantie van Rainbow Games, tot de vaste kunstcollecties van het MoMa en het Smithsonian – allemaal laten deze musea zien dat games weldegelijk een kunstvorm zijn.
Mocht je momenteel games in een kunstmuseum willen bewonderen, dan zul je er overigens wel voor moeten reizen. Onder andere in Seoul en New York zijn momenteel tentoonstellingen te zien met games in de spotlight. Hopelijk kunnen we op eigen bodem ook weer snel een tripje naar het museum boeken om games te spelen!