Call of Duty: Vanguard koop je voor de multiplayer
Call of Duty: Vanguard borduurt voort op de drie welbekende pijlers van de serie: een cinematische singleplayer, een razendsnelle multiplayer én coöperatief knallen op zombies. Wel enigszins verrassend is de keuze om de game tijdens de Tweede Wereldoorlog af te laten spelen. Zolang geleden is het toch niet dat Call of Duty: WW2 verscheen?
Eind 2017, om precies te zijn. Op sociale media en Reddit werd de (al vroeg gelekte) setting niet overal even lovend ontvangen. Maar voor de sceptici is er goed nieuws: Call of Duty: Vanguard is een betere game dan Call of Duty: WW2, en dat is volledig dankzij de multiplayermodus. Het slechte nieuws laat zich raden: de andere twee pijlers stellen best wel teleur.
©GMRimport
Singleplayer
Vanguard noemt zichzelf ‘The Best WWII Game’. Een controversiële slogan, zeker in een jaar dat Hell Let Loose is uitgekomen, maar bovenal is-ie ironisch: de verhalende singleplayermodus doet erg weinig met een beladen setting als de Tweede Wereldoorlog.
In de singleplayer bestuur je verschillende leden van een soort eliteteam dat Duitsland binnenvalt om belangrijke geheime informatie te stelen. Het is het einde van de oorlog - de geallieerden kloppen al op de Duitse deur - maar toch wordt het vijfkoppige team gevangengenomen. De leden worden een voor een verhoord. Tijdens dat verhoor duik je aan de hand van een flashback in het verleden van het betreffende personage. Dat is de missiestructuur.
Het werkt op zich wel, want je leert de vijf personages en hun motieven steeds iets beter kennen. Toch is de dynamiek tussen de personages niet echt noemenswaardig. De beste interactie vindt plaats met de vrouwelijke Russische sluipschutter, met afstand het leukste personage in het team. Ze is overduidelijk geïnspireerd op de Russische Lyudmila Pavlichenko, een vrouwelijke majoor die in het Rode Leger maar liefst 309 levens nam met haar sluipschuttersgeweer.
©GMRimport
Lege huls
Haar missies zijn dan ook de beste missies in het spel. Ze spelen zich allemaal af in Stalingrad, maar niet zoals je de Russische plaats waarschijnlijk kent. Stalingrad, bekend als weerbarstig Russisch front in de Tweede Wereldoorlog, is in de eerste missie zomers, vrolijk en vol goede moed. Je ontmoet familie, spreekt wat vrienden. Het is écht gemoedelijk. Pas later in de game wordt Stalingrad herkenbaar: kille weersomstandigheden, platgebombardeerde gebouwen en héél veel Duitse bezetters.
Vanguard doet in die missies z’n best om meerdere kanten van de oorlog te laten zien, maar dat kun je van de rest van het spel niet zeggen. Het restant van de missies is heel erg hit or miss. De meer verhalende missies in Stalingrad zijn hits, maar de missies in de rimboe, waarin je na een vliegtuigcrash door de jungle moet sluipen terwijl er vanuit alle kanten Japanners met bajonetten op je afrennen, zijn misschien wel de slechtste Call of Duty-missies in jaren - zó saai en plat.
©GMRimport
©GMRimport
©GMRimport
Te kort
Maar wat echt opvalt is de lengte: al na vier uur zit het verhaal erop en heb je alle persoonlijke avonturen doorlopen. Dat is te kort om je echt verbonden te voelen met de leden van het team. Sterker nog: als de game is afgelopen, weet je nog steeds amper wie wie is. De verhalende ontwikkeling van de personages voelt gehaast aan en Vanguard mist een interessant overkoepelend narratief. Dat gaat nu niet verder dan ‘slechte Duitser moet dood en we moeten documenten stelen, laten we samenwerken om dat voor elkaar te krijgen’.
Het ontbreekt de singleplayer van Vanguard aan lading, aan iets dat de setting gewicht geeft. Dat je tegen het einde van de oorlog in Duitsland bent, is best goed bedacht. Maar helaas is vrijwel iedere keuze die ontwikkelaar Sledgehammer Games heeft gemaakt een veilige. Dat is toch jammer gezien de setting. Er zijn zoveel mooie verhalen over de Tweede Wereldoorlog te vertellen zonder dat je als Call of Duty-ontwikkelaar op spektakel hoeft in te leveren. Maar Vanguards singleplayer is vooral veel spektakel.
Maar wat echt opvalt is de lengte: al na vier uur zit het verhaal erop en heb je alle persoonlijke avonturen doorlopen
-
©GMRimport
Extreme hectiek
Het is in die zin makkelijker om enthousiast te zijn over de multiplayer van Call of Duty: Vanguard. Dat is ook gewoon spektakel, maar 't pretendeert ook niet meer te zijn dan dat. Deze telg laat zich het beste omschrijven als een combinatie tussen Modern Warfare (2019) en Black Ops: Cold War. Dat betekent veel korteafstandsgevechten met submachinegeweren, een lagere time-to-kill, kleine maps zonder (drie) duidelijke routes en een hele hoge pacing met veel bewegingsvrijheid. Springen, glijden en over objecten duiken: het gaat allemaal in figuurlijke sneltreinvaart.
Het is voor het eerst mogelijk om zelf de grootte van de teams aan te passen. Wil je bijvoorbeeld Search and Destroy spelen met teams van tien spelers in plaats van zes, dan kun je dat in het hoofdmenu aangeven in de zoekopties. De game noemt dit het aanpassen van de ‘combat pacing’. Je kunt kiezen uit drie categorieën: Tactical Combat (normaal), Assault (iets meer spelers) en Blitz (het grootste aantal spelers). Het aantal spelers in die categorieën varieert per spelmodus.
Dit wordt allemaal verschrikkelijk slecht uitgelegd en de benaming had vele malen simpeler gekund, maar het werkt. De chaos van met name een potje Team Deathmatch op een kleine map als Das Haus met meer dan twaalf spelers merk je zo goed als direct. Granaten vliegen continu over en weer, de killfeed draait overuren en het respawnen is zo’n hectische aangelegenheid dat je serieus kills maakt door na het respawnen blind de rechtertrigger ingedrukt te houden.
©GMRimport
Dat klinkt misschien als teveel van het goede, maar vergeet niet dat je zelf kunt instellen of je meer spelers in je server wilt. Wij konden die afwisseling tussen hectiek en extreme hectiek in elk geval prima waarderen. Wat ons betreft blijft combat pacing dan ook in volgende Call of Duty-delen hangen.
Verder is de multiplayer allicht wat je verwacht. Vermakelijke en krachtige beloningen na een killstreak, het samenstellen van je wapen zoals in Modern Warfare, perks: het zit er allemaal weer in, en vooralsnog houdt de balans prima stand. De sterren van de show zijn de maps. Vanguard telt wel twintig maps, waarvan zestien stuks speelbaar zijn in de standaard 6 versus 6-modi (en vier in de nieuwe Champion Hill-modus). Niet alleen is dat een indrukwekkend aantal: het zijn ook vrijwel allemaal leuke maps. Dat is vrij zeldzaam in een Call of Duty-spel. Met name het kleine Das Haus voelt als een klassieker.
Knallen op ondoden
En dan is er nog de derde pijler: Zombies. Ditmaal wordt Zombies ontwikkeld door de bedenker van de modus: Treyarch Games. Merk je dat? Mwoah. Het is zelfs na jaren aan Call of Duty-games recenseren en spelen een beetje moeilijk om het onderscheid te zien. Niet dat er geen kwaliteitsverschil is tussen de modi, want dat is en was er absoluut, maar Zombies is erg een modus geworden voor mensen die Zombies spelen. Verhalend en inhoudelijk is er daarom soms geen touw meer aan vast te knopen.
©GMRimport
©GMRimport
©GMRimport
Gelukkig wijst de gameplay zichzelf. Je doet verschillende delen van de map aan vanuit een soort hub, waarin je uiteraard korte objectives moet voltooien en steeds sterker wordt terwijl je legio zombies (en een paar varianten) het vuur aan de schenen legt.
De actie is snel en het upgraden van de personages (en hun bovennatuurlijke krachten) is vermakelijk, maar eerlijk gezegd waren we ontzettend snel op de modus uitgekeken. De missies die je in de verschillende gedeelten van de map doet lijken heel erg op elkaar, waardoor het geheel veel te snel eentonig wordt. De kern van de modus, en daarmee de motivatie om steeds verder komen, heeft voor een Zombies-modus te weinig om het lijf. De beloofde content-update is in die zin nodig, en hard ook.
©GMRimport
Call of Duty: Vanguard is, uiteraard gekoppeld met Warzone, enerzijds een heel complete game. Maar dat is vooral zo op papier. In werkelijkheid schieten de singleplayer en de Zombies-modus op meerdere vlakken te kort, zeker in lengte en herspeelbaarheid. Die 7 boven deze recensie heeft dan ook vooral betrekking op de fantastische multiplayermodus, waardoorwe het aloude principe van hersenloos knallen weer zijn gaan waarderen. Daar is niets mis mee, maar het is wel essentiële informatie als de multiplayer normaliter niet de modus is waar je Call of Duty voor koopt.
Call of Duty: Vanguard is verkrijgbaar op PlayStation 5, PlayStation 4, Xbox Series X en S, Xbox One en pc. De game is gerecenseerd op een PlayStation 5.
Call of Duty: Vanguard is een traditionele, maar prima Call of Duty-game. De singleplayer is zelfs voor Call of Duty-begrippen oppervlakkig, maar de multiplayer is dankzij de overdaad aan goede maps, de hoge pacing en de nadruk op intense korteafstandsgevechten veel gemakkelijker aan te raden dan die van voorganger Black Ops: Cold War.
- Leuke multiplayer met veel goede maps, nieuwe ‘combat pacing’-mogelijkheid
- Singleplayer kort en oppervlakkig, Zombies-modus karig