The Legend of Zelda: Tears of the Kingdom is inmiddels al een ruime week beschikbaar en ik ga er in een slakkengang doorheen. Niet omdat ik mezelf moet dwingen om het spel te spelen. Integendeel: ik doe juist mijn best de ervaring zo lang mogelijk te laten duren. De ontspanning die ik voel tijdens het rondbanjeren in Hyrule is precies wat ik op dit moment nodig heb.
Begin dit jaar schreef ik een column over de marketing rondom Tears of the Kingdom. Die overtuigde me niet. Terugkijkend sta ik daar deels nog achter: op dat moment wás de marketing rondom de game ook slecht en werd er geen goed beeld gegeven van wat ons te wachten stond. Maar gelukkig kwam daar in april verandering in, waardoor ook ik de dagen tot de release aftelde. Toen de kalender eindelijk vrijdag 12 mei aangaf, bereikte mijn hype een historisch hoog niveau: het was een koortsachtige mengeling van nostalgische herinneringen aan Zelda-games van weleer en de drang naar een nieuw avontuur die mij in zijn geheel zou opslokken.
Lekker lanterfanten
Het eerste weekend met de game vertoefde ik alleen op het ‘tutorial’-eiland. Inmiddels ben ik – letterlijk en figuurlijk – wel met beide benen op de grond van Hyrule gearriveerd, maar verken ik nog vooral het middelpunt van de map waar het avontuur eigenlijk pas goed en wel van start gaat. Ik heb op het moment van schrijven zelfs nog niet de aangrenzende regionen van de spelwereld bezocht, waar de verhalende missies mij naartoe proberen te leiden. Dat komt omdat ik graag zo traag mogelijk speel en elk uithoekje van de spelwereld verken. Zie het als expres treuzelen.
Ik loop heen en weer langs de muren van Hyrule Castle en over de grasvlaktes van Hyrule Field. Zo nu en dan spoel ik de tijd terug en schiet ik met een gevallen rots de lucht in om een klein luchteilandje te verkennen, en op andere momenten stuit ik op een verborgen Korok of een vijandelijk kamp. Na elk kort avontuur keer ik terug naar Lookout Landing – lopend, want ik heb nog geen één keer fast travel gebruikt – waar ik een virtueel dutje doe of wat babbel met de lokale bewoners.
Ik verzamel ingrediënten voor een maaltijd, fuse een rots of hoorn aan een zojuist gevonden bezemsteel of snoei zowaar vijf minuten gras om wat krekels in m’n inventaris te krijgen. Ik lig hele periodes met de fotocamera op mijn Sheikah Slate te wachten om het perfecte plaatje van een ree te schieten en er de Hyrule Compendium mee te vullen. Heel af en toe bezoek ik een Shrine die dicht bij het begingebied staat, maar het overgrote deel van mijn speeltijd ben ik toch vooral aan het lanterfanten.
Ik speel Tears of the Kingdom dus eigenlijk als een echt rollenspel; ik ga er helemaal in op en het voelt op die manier haast als een tweede leven. Deels omdat ik de ervaring zo lang mogelijk hoop te rekken en koesteren, maar ook omdat deze manier van spelen mij enorm veel ontspanning brengt. Die ontspanning kan ik juist nu goed gebruiken.
Even helemaal zen
In 2017, het jaar dat Zelda: Breath of the Wild uitkwam, begonnen mijn eerste gesprekken bij de kaakchirurg en de orthodontist. Ik heb een lichte onderbeet , wat in feite betekent dat mijn tanden door de stand van mijn kaken niet goed op elkaar passen – en dat is slecht voor mijn gezondheid. Er moet dus wat aan gebeuren. Over een paar weken is het na jaren praten met experts, beugels dragen en voorbereidende operaties ondergaan dan eindelijk zover: de chirurg gaat mijn kaken breken en – hopelijk iets kundiger dan mijn versie van Link in Tears of the Kingdom – ze weer op de juiste manier aan elkaar fusen.
Die operatie vergt nogal wat voorbereiding, niet alleen om foto’s en afdrukken te maken, maar ook op psychisch niveau. Naarmate de betreffende dag nadert, ben je er toch steeds meer mee bezig. Komt het allemaal wel goed? Hoe ziet mijn gezicht er daarna uit? Hoelang blijven mijn wangen opgezwollen? En hoeveel pijn gaat het goed en wel doen? Een maand of wat geleden viel de psychische uitwerking van de naderende operatie mij op door een plotselinge aanpassing qua levensstijl. Waar ik tot voor kort nog wekelijks in de kroeg of op een feestje of festival te vinden was, zit ik nu liever in alle rust thuis. Juist die rust is zo belangrijk om je ontspannen en met een hoge weerstand voor te bereiden op datgene wat komen gaat.
De release van The Legend of Zelda: Tears of the Kingdom had voor mij dan ook geen betere timing kunnen hebben. De weidse vlaktes van Hyrule en de minimalistische soundtrack zijn haast een vorm van meditatie. Ik word even helemaal zen wanneer ik er vertoef en voel mijn bloeddruk als het ware dalen. Wanneer mijn laptop aan het eind van de middag dichtgaat na een dag schrijven, gaat de Switch aan en hoef ik even over niets anders te piekeren dan welke richting ik oploop in deze fantasievolle spelwereld. Aan het einde van de avond zet ik de Switch voldaan uit en val ik tevreden in slaap. Tears of the Kingdom is voor mij pure mindfulness.
Relaxerende reis
De wetenschap dat ik in juni een paar weken thuis zit opgesloten terwijl ik aan het genezen ben, zorgt er ook vast voor dat ik het leeuwendeel van het Tears of the Kingdom-avontuur voor mij uit schuif. Ik bewaar een fijne bezigheid voor een lastige periode. Maar ik denk dat het meer is dan dat. Deze extreem langzame manier van spelen bevalt mij wel. Opeens heb ik oog voor elke locatie in het spel, complete bossen, bergen op vlaktes waar ik in Breath of the Wild meestal aan voorbij rende, op weg naar de volgende missie of Shrine. Ik zie de spelwereld – ondanks de overduidelijke gelijkenissen met diens voorganger – met een nieuw stel ogen. Een ontspannende reis door Hyrule: zo verkoopt men ze bij reisbureaus niet!