Death Stranding 2 vult een gapend gat in de PlayStation-line-up
Het remedie tegen eenheidsworst
Als ik vroeger één ding zeker wist, dan was het dat ik een hoop rare games kon spelen op een PlayStation-console. Tegenwoordig zet Sony echter vooral in op gestroomlijnde, filmische third-person-actiegames en liveservicespellen, en is er steeds minder plek voor vreemde, unieke ervaringen. Gelukkig hebben we Death Stranding 2: On the Beach nog.
Als iemand die dagelijks nieuws over de game-industrie schrijft en daardoor constant geconfronteerd wordt met hoe moeilijk veel ontwikkelaars en uitgevers het hebben, begrijp ik dondersgoed waarom Sony zijn line-up steeds meer stroomlijnt. Games ontwikkelen kost tegenwoordig vele miljoenen, en hoe unieker de game, hoe meer kans dat je een groot deel van de userbase niet aanspreekt. Het is voor de meeste bedrijven veiliger om op de gebaande paden te blijven: multiplayershooters met een battle pass, openwereldgames zonder echte verrassingen, filmische third-person-actiegames, elk jaar een voetbalspel.
Sony heeft om risico’s te beperken de laatste jaren intern behoorlijk wat aanpassingen gemaakt. Er zijn meer studio’s opgekocht die de nodige ervaring hebben met multiplayergames – denk aan Bungie – Insomniac lijkt tegenwoordig bovenal goed voor het afleveren van filmische Marvel-titels en Sony’s Japanse ontwikkelstudio is op het team achter Astro Bot na zelfs helemaal opgedoekt. De tijden dat we op een PlayStation-console elk jaar meerdere first-party-ervaringen voorgeschoteld kregen die op gameplaygebied echt verrasten, is voorbij. Ik heb goede herinneringen aan Parappa the Rapper, Vib Ribbon, Gravity Rush en LocoRoco, maar dit soort unieke releases zijn tegenwoordig op een hand te tellen, zo niet één vinger.
Kapitalisme dwingt bedrijven voor een groot deel risico’s uit te sluiten. De massa hunkert niet naar een rappende tekenfilmhond of een stel rollende gele blobs, maar naar een dikke shooter om vrienden in af te knallen, of een episch openwereldavontuur met personages die automatisch op de juiste manier een berg beklimmen. De slogan van Sony kan tegenwoordig net zo goed Play it safe zijn. Geef ze eens ongelijk: het is een bewezen strategie die ze bepaald geen windeieren legt.
Koortsdroom
Gelukkig zijn er uitzonderingen op de regel. In de State of Play afgelopen woensdag liet Hideo Kojima eens te meer zien dat hij zich geen moment iets aantrekt van de huidige norm, en vooral creëert waar hij zelf helemaal wild van wordt, en met hem een selecte groep gamers. De Death Stranding 2: On the Beach-trailer zag er wonderschoon uit, daar is vriend en vijand het wel over eens. Voor velen is het duizelingwekkende verhaal van deze franchise en de bijbehorende gameplay die wars is van conventionele, gestroomlijnde ervaringen een stap te ver. En tóch mag Kojima – waarschijnlijk met een blanco cheque van Sony op zak – zijn koortsdromen werkelijkheid maken. Goed, hij moet er wel voor beloven dat hij daarna echt weer een spionagegame à la Metal Gear Solid ontwikkelt, maar hij krijgt het toch maar mooi voor elkaar.
Ik gaf de eerste Death Stranding in 2019 een 9,5 op Gamer.nl, en hoewel ik weet dat het spel minstens zoveel vijanden als aanhangers kent, sta ik daar nog steeds achter. Ondanks het onnavolgbare verhaal en het feit dat je eigenlijk alleen maar pakketjes aan het rondzeulen bent, genoot ik van het gevoel dat de game mij gaf. Het gevoel van voldoening wanneer ik precies de juiste route uitstippelde en met de nodige voorbereiding een pakket op plaats van bestemming wist te krijgen, en het kippenvel dat ik kreeg wanneer precies op het juiste moment een emotioneel muzieknummer werd ingezet terwijl ik genoot van een prachtig vergezicht. Waar de meeste games zich richten op de bestemming, focust Death Stranding zich op de reis zelf, en biedt het daardoor een puurdere ervaring dan veel andere games.
Keep on keeping on
Alles lijkt er op te wijzen dat Death Stranding 2 de overtreffende trap van het origineel wordt. Kojima lijkt de eerste Death Stranding te gebruiken als uitgangspunt om daarop voort te bouwen. Enkele scènes waarin daadwerkelijke gameplay wordt getoond, zijn alvast veelbelovend. Zo zou de natuur nog meer dan voorheen impact kunnen hebben op je reis. Overstromingen en lawines zouden wel eens nieuwe risico’s kunnen vormen, en persoonlijk kan ik niet wachten om erachter te komen hoe het nou voelt om met je lading pakketjes door een eindeloze woestijn te lopen. De nieuwe landschappen waren wat mij betreft de echte ster van de trailer, puur en alleen omdat ik sta te popelen om in nieuwe omgevingen de post-apocalyptische postbode uit te hangen.
En dan zijn er weer die onnavolgbare tussenfilmpjes – of in het geval van Kojima-producties is tussenfilms het betere woord. Een pop die met een paar frames per seconde geanimeerd is, een Troy Baker die, uitgedost in door The Crow geïnspireerde make-up, met een gitaar het gevecht aangaat, een ruimteschip dat uit de baby van een mond vliegt: wat je ook van Kojima’s games vindt, er is simpelweg niets vergelijkbaars. Dat is in een industrie waarin we altijd maar klagen over eenheidsworst een belangrijke realisatie, en bovendien een broodnodige variatie binnen het gamesaanbod op PlayStation. Blijf maar lekker gek doen, Kojima, want iemand moet het doen.