VS legt Nvidia's verkoop van serverprocessoren in China en Rusland aan banden
De Amerikaanse Securities and Exchange Commission (SEC) introduceert een licentie die Nvidia weerhoudt van vrije verkoop aan de Chinese en Russische serversector.
Per nieuwe exportlicentie wordt het voor Nvidia illegaal om zonder goedkeuring selecte serverprocessoren in Rusland en China (inclusief Hongkong) te verkopen.
Daarbij gaat het specifiek om de reeds gelanceerde A100-gpu en de binnenkort te verschijnen H100-superchips — alsmede toekomstige chips die grofweg dezelfde piekprestaties evenaren. Ook de kant-en-klare DGX-systemen van Nvidia (waarin A100- en H100-chips geleverd kunnen worden) mogen voortaan enkel met de SEC-licentie verkocht worden aan Russische en Chinese afnemers.
Volgens de SEC is de licentie in stand geroepen om te voorkomen dat de krachtigste grafische processoren in handen komen van "militaire eindgebruikers" of anderzijds omgezet worden voor "militair eindgebruik". Bedrijven die de handelslicentie aanvragen, zullen voortaan eerst onderworpen aan een risicoanalyse.
De SEC kán in selecte gevallen dus alsnog licenties verstrekken, maar het overheidsorgaan geeft bij voorbaat al aan dat er geen zekerheid is over de verstrekking, laat staan dat "de uitzonderingen tijdig voldaan worden". De SEC ziet in dat Nvidia hiermee schade oploopt bij vooral Chinese partners; mogelijk moet de fabrikant bepaalde operaties in China gedeeltelijk staken.
Over de impact met Russische operaties wordt niet gesproken, de chipgigant staakte de handel met Rusland immers al na de inval op Oekraïne. Wel zou Nvidia al aangegeven hebben dat het mogelijk 400 miljoen dollar misloopt, mocht de Chinese servermarkt volledig uitwijken naar Nvidia's concurrentie.