Prijsdaling van videokaarten lijkt te stagneren
In het gros van de Europese landen lijken de prijzen voor videokaarten te stabiliseren. Een maand geleden werd een href="https://gamer.nl/artikelen/hardware/ook-retail-prijzen-van-videokaarten-lijken-weer-te-dalen/" rel="noopener noreferrer" target="_blank">fikse prijsdaling</a> ingezet, maar in veel gevallen lijkt het voorlopige dal bereikt. Her en der vinden worden zelfs weer kleine toenames in vraagprijzen aangetroffen.
Bij het Duitse 3DCenter.org houdt men de prijzen van populaire Ampere- (Nvidia) en RDNA2-videokaarten (AMD) bij, verspreid over onder andere Duitsland en Oostenrijk. Gemiddeld genomen lijken de verkoopprijzen videokaarten nu te stagneren op circa 150 procent van de originele adviesprijzen.
Dezelfde website berichtte eind mei over de bizarre prijsinflatie van Nvidia-kaarten, waarbij de gemiddelde verkooptarief neerkwam op een drievoud van de adviesprijs. Sindsdien zette de prijsdaling in, met inmiddels een duidelijk stoppunt uitgehard.
In sommige gevallen schieten de prijzen nog met een paar procent omhoog of omlaag, maar de grootste sprongen liggen duidelijk achter ons. 3DCenter meldt daarbij wel dat de bevoorrading grotendeels gelijk is gebleven, met recentelijk bijtijds net wat betere beschikbaarheid.
De data van voornamelijk Duits sprekende retailers is niet één-op-één te vergelijken met elke regio in de wereld, maar het verschil met de Benelux is minimaal. Ook hier lijkt de prijsdaling van videokaarten gestagneerd te zijn op (gemiddeld) circa 150 procent van de adviesprijs, met vaak net iets meer voorraad in het verschiet.
Grote prijsdalingen die nu nog plaatsvinden, zijn vaak in lijn met wat op de Duitse markt gebeurt. Volgens 3DCenter vragen Europese distributeurs nog steeds fikse prijzen voor de kaarten, waardoor retailers op hun beurt weer niet in willen leveren op hun winstmarges. Als de verkoopprijs al daalt, is de kans dus klein dat deze onder 150 procent van de adviesprijs zakt.