In deze rubriek vertellen Gamer.nl-redacteuren over de game die het afgelopen jaar de meeste indruk op ze heeft gemaakt. Vandaag: Lars met Starfield.
Lees hier alle Favorieten van de reactie.
Laat ik beginnen met een kleine bekentenis: ik vind games gemiddeld genomen steeds minder leuk. Wellicht heb ik de ‘vroeger was alles beter’-leeftijd bereikt, maar voor mijn gevoel komt er steeds meer bij kijken en krijg je er steeds minder voor terug. Al sinds de start van de huidige generatie kijk ik reikhalzend uit naar een game die weer eens écht grenzen verlegt, om vervolgens toch steeds weer op een of andere manier teleurgesteld te worden. En toen was daar Starfield.
Nu hoor ik een aantal van jullie al morren: “Nou, Starfield, was dat nou zo revolutionair dan, met die 30fps?” Nee, en juist daarom is Starfield mijn favoriet van 2023. Starfield herinnerde me er weer aan wat echt belangrijk is in een game. Games hoeven niet ‘meetbaar’ goed te zijn om toch geweldig te zijn. De resolutie of framerate zegt op zichzelf evenveel als het aantal GB’s op je harde schijf: helemaal niks. Games zijn immers, hoe cliché het ook mag klinken, ervaringen. En wat is Starfield een geweldige ervaring!
Verliefd op NASA-punk
Vanaf het moment dat ik voor het eerst met mijn schip opsteeg en in New Atlantis landde, was ik verliefd. Dat kwam met name door de worldbuilding. Ik ben sowieso al gecharmeerd van Bethesda’s spelwerelden, maar Fallout en The Elder Scrolls sjouwen jaren aan historie met zich mee. Starfield is een onbeschreven blad, en toch weten Todd Howard en de zijnen een wereld neer te zetten die net zo gedetailleerd is, net zo vertrouwd aanvoelt, en net zo de fantasie prikkelt.
Natuurlijk zijn er gelijk allerlei questlijnen, facties en decennia aan fictieve geschiedenis die op je af worden gevuurd om je verder deze nieuwe wereld in te trekken, maar ik viel zelf eigenlijk al meteen als een blok voor de grafische stijl van de game. ‘NASA-punk’, zoals Bethesda het zelf zo treffend omschrijft. Van het polycarbonaat van je helm, tot de talloze knopjes in je cockpit, en het ietwat blauwige kleurenpalet; Starfield weet precies de uitstraling van ruimtevaart in de jaren 60 en 70 te vangen. Heerlijk! Als het kon, zou ik mijn hele huis in die stijl inrichten.
Een ontwikkelaar van Halo Wars 2 vertelde mij ooit dat ze bewust geluiden opnamen van oude tanks en voertuigen, want moderne tanks klonken te veel als ruimteschepen. Voor een game als Halo vond ik dat nogal ironisch, maar ik snap wel wat ‘ie bedoelde. SpaceX schiet astronauten tegenwoordig de ruimte in gekleed in een soort klinische, witte trainingspakken. Yuri Gagarin en Neil Armstrong verkenden de ruimte nog in lompe pakken waar je haast het aluminiumfolie tussen de slangetjes ziet zitten. Misschien minder modern, maar het ademt wel veel meer avontuur, pionieren en ontdekking. Een geweldige stijlkeuze dus voor een game als deze.
Heerlijk domme logica
Starfield is heus niet perfect, en ik begrijp de kritiek die de game krijgt ook wel. Grafisch haalt het spel misschien niet het niveau dat je verwacht van een AAA-exclusive in 2023, er zijn allerlei laadschermen, en de gameplay kan repetitief zijn. Maar ondanks, of misschien wel juist door zijn gebreken, raakt Starfield bij mij precies de juiste snaar. Ik hou bijvoorbeeld van die domme logica in Bethesda-games. Zo kon ik een peperdure fles whisky stelen door alleen maar te hurken achter een kamerplant en zo de directe zichtlijn met personages te breken.
Als je het zo leest lijkt dat beschamend slecht spelontwerp, maar dat soort ongein maakt games ook leuk. Het maakt games gamey. Nogmaals, games zijn ervaringen. Voor mij is het belangrijk dat de bijdrage van mij als speler verder gaat dan enkel de knopjes die ik indruk. Zo’n situatie met die whiskyfles nodigt uit tot experimenteren wat wel en niet kan, en om te ontdekken wat de grenzen van de geprogrammeerde logica zijn.
Bovendien zetten dit soort situaties Starfield aan de juiste kant van de uncanney valley. Starfield kruipt juist niet de kant van het extreme realisme op, maar is gek, raar en ronduit dom genoeg dat ik vrijwel alles in deze wereld accepteer. Ik heb net in een uurtje tijd een nieuw ruimteschip in elkaar ge-Lego’t, met ruimtepiraten gevochten, en bedrijfsgeheimen gestolen voor een evil megacorp. Dan wil ik ook best accepteren dat ik onzichtbaar ben achter een kamerplant, want dat is écht niet het raarste dat ik in dat tijdsbestek heb meegemaakt.
“De aarde was blauw en er was geen god”
En dan heeft Starfield natuurlijk nog een heel ander gezicht. Er is veel gezegd en geschreven over de honderden, vaak lege en dorre hemellichamen in de game. Ik heb er velen bezocht, de een nog dorder dan de vorige. Toch bleef ik nieuwsgierig naar bepaalde hemellichamen. Bijvoorbeeld omdat ze net wel of net niet in de Goldilock-zone van een ster liggen, als enige rondom een uitdovende ster draaien, of omdat het de enige maan in een heel zonnestelsel is met organisch leven. Dan vraag ik mij meteen af: wat is daar? Wat maakt die planeet of maan anders dan de rest?
Hoewel ik op een gegeven moment ook wel gestopt ben met het verkennen van planeten, had ik dat deel van Starfield toch niet willen missen. Astronauten benoemen immers vaak hoe nietig ze zich voelden in de ruimte. Als iemand die helaas geen Wubbo Ockels of Andre Kuipers heet, maar wel ’s nachts dromend naar een volle maan kan turen, hoop ik dat Starfield met zijn onherbergzame planeten diezelfde eenzaamheid weet na te bootsen. Al is het maar een héél klein beetje.
Mijn ervaring
Ook die ‘saaie’ kant van Starfield is dus een essentieel onderdeel van mijn totale ervaring. Die dorre planeten vormen immers samen met het kleurrijke Neon, de tot in de kleinste details vormgegeven piratenbasis, je eigen ruimteschip, en die peperdure fles whisky op Mars met daarnaast een kamerplant, een universum. Een universum waar ik eindelijk weer eens uit haal wat ik er zelf in stop.