Call of Duty: Modern Warfare 3 helpt me ontspannen in een stressvol jaar
Terug op het virtuele slagveld
In deze rubriek vertellen Gamer.nl-redacteuren over de game die het afgelopen jaar de meeste indruk op ze heeft gemaakt. Vandaag: Michel met Call of Duty: Modern Warfare 3.
Lees hier alle Favorieten van de redactie.
Ik kan het gehoon vanaf de tribunes al horen. Een Gamer.nl-redacteur die een Call of Duty-game behandelt in de Favorieten van de Redactie-rubriek, en dat ook nog eens in een jaar waarop de wereldwijde pers het als een van de slechtste delen binnen de reeks bestempelt. Een Amerikaanse militaire fantasie aanprijzen in een jaar waarin er genoeg hartverscheurende echte conflicten in de wereld spelen. Wat bezielt me?! Shame, shame, shame!
Fuck off 2023
Toch was Modern Warfare 3 exact wat ik nodig had dit najaar. Een najaar waarop ik het maar niet voor elkaar kreeg mijn aandacht op andere, diepgaandere games te richten. Want 2023 was voor mij een ronduit belabberd jaar, een ultieme test van psychisch uithoudingsvermogen. Talloze kleine en grotere tegenslagen lieten me ouder voelen dan ooit en creëerden groeven in mijn gezicht die ik er nooit meer uitgestreken krijg. Ik tel de dagen, minuten af naar 2024, een jaar dat ik afgelopen lente al uitriep tot een return to greatness. Daar moet ik wel in geloven, want ik trek 2023 niet nóg een keer.
Toen ik eerder dit jaar nog iets minder afgemat was heb ik echt wel van diverse games kunnen genieten, van spellen die ieder ander weldenkend mens veel sneller zou uitroepen tot persoonlijke favoriet. Begin dit jaar speelde ik Elden Ring uit, mijn allereerste FromSoftware-game en een persoonlijke overwinning – een betere afleiding kon ik mij niet wensen na het verlies van mijn vader. The Legend of Zelda: Tears of the Kingdom hield mij zen vlak voor en na m’n kaakoperatie. De game gaf me een kleurrijke spelwereld om mijzelf in te verliezen terwijl ik wachtte tot mijn gezicht wat minder weghad van een hamster met volgepropte wangen. En in tegenstelling tot vele anderen kon ik mij wél ruim honderd uur vermaken in Starfield, zolang ik vooral de met de hand gecreëerde locaties bezocht. Misschien speel ik ‘m nog wel eens uit, maar goed, die illusie had ik ook ooit bij Skyrim.
Maar dit laatste kwartaal ben ik te lamgeslagen om de meeste games op te starten, laat staan mij erin te verdiepen. Mijn werk en doodnormale dagelijkse bezigheden, zoals sporten en koken, doe ik al op mijn tandvlees. Buiten het blussen van allerlei brandjes die juist nu de kop op steken vegeteer ik liever op de bank terwijl ik een serie of film kijk. Even de televisie aan, dat brein uit en geen constante gedachtestroom. Heerlijk. Toch is er één uitzondering, eentje die ik zelf ook niet had verwacht. Ik start namelijk met enige regelmaat Call of Duty: Modern Warfare 3 op voor een paar potjes Team Deathmatch.
Het virtuele slagveld
Dat komt niet compleet uit de lucht vallen: bijna anderhalf decennium geleden had ik ook een fanatieke Call of Duty-periode. Modern Warfare 2 in 2009 en vooral Black Ops in 2010 vonden toen gretig aftrek. Het waren niet per se simpelere tijden: een samenwoonavontuur in de randstad met mijn eerste serieuze liefde was net stukgelopen en ik vluchtte met de staart tussen de benen terug naar Brabant, terwijl ik ook aan het begin stond van mijn ‘grote mensencarrière’ bij Gamer.nl. Tegelijkertijd had ik als twintiger mijn gezondheid en veerkracht nog mee en stond prille nieuwe liefde alweer voor de deur. Met een goede vriend sloot ik mij daarnaast met enige regelmaat complete nachten op om de multiplayer van Modern Warfare 2 en daarna Black Ops te spelen. Een schaal chips op tafel, ondertussen een beetje slap ouwehoeren en knallen maar – het zal voor velen die Call of Duty ooit een warm hart hebben toegedragen een herkenbaar tafereel zijn.
Helemaal tof was dat Black Ops ook online in splitscreen gespeeld kon worden. Het duurde niet lang of mijn vriend en ik domineerden in haast elk potje het slagveld. In levels als Array, Jungle, Firing Range, Aftermath en Nuketown stonden we haast zonder uitzondering fier bovenaan in de ranglijst met de meeste kills, terwijl we ons wakker hielden met een onuitputtelijke voorraad aan energydrank en sigaretten. Oefening baart kunst, en dat hield in mijn geval vooral in dat ik er in mijn hoogtijdagen geen probleem mee had om complete potjes een brandende peuk in mijn mondhoek te houden, zodat beide handen continue aan de controller gekluisterd zaten en de rook net niet recht voor m’n ogen opsteeg. Gezond was het allerminst, maar wat hadden we een lol. Elk raak schot leverde weer een kort moment aan euforie op. Verspreid over een hele nacht waren dat genoeg fijne stofjes om het leven de moeite waard te maken. Cover me, I’m reloading.
©GMRimport
Ik heb sindsdien bijna elk jaar geprobeerd dat geweldige gevoel te recreëren, maar zoals iedereen die naargeestig terugverlangt naar vervlogen tijden weet, is dat een onbegonnen zaak – een gevoel laat zich niet grijpen, laat staan nabootsen. Geen enkele Call of Duty-game sinds Modern Warfare 2 en de eerste Black Ops wist mij zo te bekoren, maar dat kun je niet alleen de kwaliteit van de reeks aanrekenen. Die paar jaar dat m’n maat en ik ons volledig in Call of Duty stortten, was simpelweg de perfecte storm. Een onweerstaanbare potpourri van dopamine, cafeïne, nicotine en hartzeer die tot uiting kwam en verwerkt werd op het virtuele slagveld. Ik had mij er al lang en breed bij neergelegd dat mijn Call of Duty-obsessie nooit zou wederkeren.
Maar dan!
Tot dit najaar. Want iets ondefinieerbaars heeft ervoor gezorgd dat de Call of Duty-koorts weer is teruggekeerd, zowel bij m’n makker als bij mijzelf. We hebben zelfs weer enkele avonden bij elkaar gezeten om de ene na de andere speler neer te knallen. Hoewel ik inmiddels zo’n dertien jaar ouder ben en al een geruime tijd niet meer rook of energydrank drink, gaat het mij nog steeds goed af. Ik word nog met enige regelmaat eerste. De constante shotjes dopamine doen weer hun werk. De herkenbare multiplayermaps – ze komen immers uit het in 2009 verschenen Modern Warfare 2 – duwen mijn gedachten naar de achtergrond en laten mij puur genieten van de gameplaymechanismen in de game, het enige dat eigenlijk consistent goed blijft voelen in Call of Duty.
Aan de fel bekritiseerde singleplayercampagne zal het in ieder geval niet liggen – die heb ik na het irritante tweede level dat opeens een open gebied aan mij opdrong nooit meer opgestart. Ik denk dat het ook niet per se komt door de nostalgie die de oude maps met zich meebrengen, hoewel er wel echt prachtexemplaren tussen zitten. Sub Base bedient zowel snipers als run-en-gunners, Terminal is op de juiste momenten heerlijk chaotisch en Underpass is misschien wel de beste map in de Call of Duty-geschiedenis. Maar dat is niet de hoofdreden. Call of Duty is dertien jaar later simpelweg opnieuw een perfecte storm die bestaat uit compleet andere katalysators, maar daarom niet minder potent is. Het hersenloze geknal en de toevoer van gelukstofjes zijn precies datgene wat ik op dit moment nodig heb om mij tussen alle chaos in m’n huidige leven even te laten ontspannen.
Waarschijnlijk gaat die storm weer snel genoeg liggen en duurt het met gemak nog eens tien tot twaalf jaar voordat ik mij weer zo erg in een Call of Duty-multiplayer verlies. En dat is prima – we weten zeker dat Call of Duty er elk jaar is, voor ieder die het op dat moment nodig heeft. Al moet ik zeggen dat de meest recente geruchten over een nieuwe Black Ops volgend jaar – inclusief klassieke maps – er zomaar eens voor zouden kunnen zorgen dat het ook nu weer een meerjarige tijdsbesteding wordt.
En wat zou het ook? Joel me maar uit, het zal me een worst wezen. Je kunt nog zo hard proberen controle uit te oefenen over alles in je leven, inclusief waar je je kostbare tijd aan besteedt. Maar als het erop aankomt, bepaalt het leven dat wel voor jou.