Waarom Final Fantasy 7 Rebirth wegkomt met saaie openwereldmissies
Hoog van de toren blazen
Mijn ogen rolden achterin mijn oogkas toen ik voor het eerst met een toren werd geconfronteerd in Final Fantasy 7 Rebirth. Al lange tijd keek ik uit naar dit tweede deel van het remake-project omdat Cloud en zijn vrienden in dit stuk van het verhaal de wijde wereld in zouden trekken. Maar dit was toch zeker niet hoe Square Enix een open wereld aan zou pakken?
Als je een openwereldgame moet vullen met activiteiten, dan is de welbekende toren die debuteerde in Assassin’s Creed wel het grootste cliché dat je kunt verzinnen. Je moet eerst een grote installatie activeren, om vervolgens allerlei icoontjes op je kaart te ontgrendelen. Die icoontjes ga je dan weer braaf allemaal af, onderweg naar je volgende toren waar het hele verhaal weer opnieuw begint.
100 procent
Het was een van mijn grootste kritiekpunten in de recensie van Rebirth en die kritiek blijft absoluut overeind. Wat ik er in de review niet bij heb verteld, is dat ik in het eerste open stuk van de game ál die activiteiten heb afgewerkt. En vervolgens in het tweede gebied ook. Ik stopte pas met het 100 procent uitspelen van elke omgeving toen de embargodatum angstig dichtbij kwam. Toen moest ik de game toch echt eens uit gaan spelen om een gewogen oordeel te kunnen geven in de recensie.
Objectief gezien was het geen geweldige zijcontent: vind een Mako-bron en druk op een knopje, vind een soort tempel en druk op een paar knopjes, vind een speciaal monster en versla die. Je kunt het gerust hersenloos noemen, maar mijn hersenen gingen er plotseling heel goed op. Hoe kan dat nou?
Nostalgie
Ten eerste is er de leuke wereld die een genot is om te verkennen. Elk open gebied dat je tegenkomt is weer een totaal andere omgeving met allerlei leuke details. Die open gebieden zijn bovendien niet overweldigend groot en worden mondjesmaat aan je gepresenteerd. Na een lineair stukje van het verhaal, krijg je weer een nieuw open gebied voorgeschoteld. Als je je voorneemt om alles te gaan doen, word je dus niet in één klap geconfronteerd met een veel te grote hoeveelheid content, waardoor het behapbaar lijkt.
Natuurlijk speelt nostalgie daar voor mij ook een rol bij. Als groot liefhebber van de originele Final Fantasy 7 is het voor mij heerlijk om de graslanden buiten Kalm, de dorre woestijn die contrasteert met het glanzende pretpark Gold Saucer en de bossen rond Gongaga te doorkruisen. En dat met mijn favoriete personages, die overal braaf achter me aan hobbelen en af en toe een praatje met elkaar aanknopen.
Het helpt daarbij ook enorm dat het vechten zo geweldig en afwisselend is. Het is geen straf om weer een horde monsters aan je zwaard te rijgen als je je ondertussen meer kunt verdiepen in het vechtsysteem en leert om synergie-moves met je teamgenoten uit de knoppen te toveren. Bovendien kun je ook je teamsamenstelling variëren, waarbij elk personage weer heel anders speelt. Heb je even genoeg van Barret en Tifa (onmogelijk!), dan kun je de shuriken van Yuffie, de defensieve speelstijl van Red XIII of de chaos van Cait Sith even proberen.
Tijd voor een pauze
Maar waardoor ik de openwereldcontent echt goed kon slikken is de opzet van de game; een roadtrip met absurdistische kenmerken. Middenin je reis om de wereld te redden, moet je van het hoofdverhaal bijvoorbeeld mini-games spelen in een zonnige badplaats. Ja, je moet met Red XIII een soort Rocket League spelen, anders kun je namelijk geen badkleding verdienen, die je voor het verhaal nodig hebt om op het strand te komen.
De game moedigt je aan om het allemaal niet zo serieus te nemen en vooral om pauzes in te lassen. Natuurlijk zijn we op zoek naar Sephiroth, maar kijk eens om je heen! Je bent in de Gold Saucer, het beroemdste pretpark ter wereld! Nee, je moet nu echt eerst al die mini-games proberen, voordat we in het tragische achtergrondverhaal van een van je vrienden duiken. Het leven is een vakantie.
Die insteek verandert voor mij de manier waarop je de game benadert. Je kunt af en toe best even ontspannen, want dat is wat de game je meegeeft. En dan is het prettig om wat hersenloze taakjes uit te voeren. Geef mij maar wat Chocobo's om te temmen of Cactuar-standbeeldjes om naar te zoeken. Ik heb de tijd.
Alles is optioneel
Dat neemt overigens niet weg dat de openwereldcontent de game naar beneden haalt. Dzat kritiekpunt blijft staan. Het spel was nóg beter geweest als deze activiteiten daadwerkelijk slim of interessant waren geweest, of als er verhalen aan ze gekoppeld waren die je echt geboeid houden. Maar door de gekozen opzet haalt dit minpunt de score voor mij niet heel veel naar beneden. De zijmissies zijn niet per se goed, maar ik erger me ook niet al te veel aan ze.
Mocht dat voor jou anders liggen, dan is er gelukkig nog één belangrijk argument over. Al die optionele zijcontent is ontzettend optioneel. Als jij geen zin hebt om je tijd te verdoen met nonsens, dan kun je gewoon op je verhaaldoel aflopen en de rest links laten liggen. De open wereld is meestal een afslag, soms zelfs letterlijk: als je uit de grotten het Junon-gebied inloopt, kun je rechtdoor naar de grote stad doorlopen, of linksaf slaan om de open speeltuin te betreden. Het kan, maar het hoeft niet.
Je hebt immers geen Chocobo nodig om bij je bestemming te komen, je hoeft niet alle summons te hebben om de eindbaas te verslaan en Chadley komt er echt wel overheen als je niet alle torens voor hem hebt geactiveerd. Soms is het goed om even pauze te nemen, maar we begrijpen het ook als je daar geen zin in hebt. Wat dat betreft heeft deze veel te grote, volgestouwde en uitgerekte jrpg best respect voor je tijd.