Als alles volgens planning verloopt verschijnt Grand Theft Auto 6 eindelijk in 2025. Dat is maar liefst twaalf jaar na de release van het vorige deel in de ongekend populaire openwereldreeks van Rockstar. Dat besef confronteert mij met mijn eigen sterfelijkheid. Want hoeveel GTA’s kan ik nog spelen voordat ik de pijp aan Maarten geef?
Aankomende zomer is het feest. Ik tik hem dan aan, de grote vier-nul: ik word veertig jaar oud. Vooropgesteld ben ik dankbaar dat ik inmiddels bijna veertig jaar op deze aarde rond mag lopen. Veertig jaar lang alle verrukking en ellende van het leven ervaren: het is een mijlpaal die lang niet voor iedereen is weggelegd, laat staan met de weelde die met het leven in een westers land gepaard gaat. Daarbij heb ik mijn gezondheid nog – helaas geldt dat lang niet voor alle leeftijdsgenoten in mijn kenniskring.
Tegelijkertijd zet deze gevoelsmatige scheidingslijn tussen twee levenshelften mij aan het denken over de tijd die ik nog heb. Dat is helemaal niet vreemd; velen staan rond deze leeftijd stil bij de ongelooflijke snelheid waarmee de jaren verstrijken. Er is niets mis met het analyseren en bijsturen van je keuzes en levensstijl, maar dan kan het gaan kriebelen. Sommigen nemen een haartransplantatie, anderen kopen een flitsende bak. Ik doe geen van dat alles: een midlifecrisis lijkt mij tot nu toe bespaard gebleven. Maar een midgamecrisis ervaar ik des te meer.
Zeeën van tijd
Vroeger stond ik nooit stil bij de korte tijd die we toebedeeld krijgen. De tijd leek zich zelfs eindeloos voor zich uit te strekken! Op school tikten de seconden met een haast ondraaglijke sloomheid door, en thuis kon ik hele middagen en avonden ‘verspillen’ aan gamen, hangen met vrienden of simpelweg een beetje nietsnutten. Ik genoot van allerlei geweldige gamefranchises die ik nog altijd tot mijn favorieten reken. Lekker doelloos rondscheuren in de met neon verlichte straten in Grand Theft Auto: Vice City, elk hoekje van Hyrule uitkammen in Zelda: Ocarina of Time of tientallen uren farmen om een eigen huis te kunnen betalen in The Elder Scrolls 4: Oblivion bijvoorbeeld.
Het mooiste van dat alles was dat nieuwe delen in bovengenoemde series nooit lang op zich lieten wachten. We waren hoogstens een paar jaar verwijderd van de volgende GTA, Zelda of The Elder Scrolls. Neem Grand Theft Auto: deeltje drie verscheen in 2001, Vice City in 2002 en San Andreas in 2004. Drie nieuwe GTA’s in vier jaar tijd, dat is tegenwoordig simpelweg ondenkbaar!
©GMRimport
De prijs van moderne games
Ergens tussen toen en nu is er blijkbaar iets veranderd. We mogen tegenwoordig al van geluk spreken als we één nieuw deel in een gamereeks per generatie ontvangen. Toen Grand Theft Auto 5 in 2013 uitkwam, kon ik mij met geen mogelijkheid voorstellen dat ik het vervolg pas in 2025 – twee consolegeneraties later – zou spelen. Om nog maar te zwijgen over de opvolger van Skyrim. Als je mij in 2011 had verteld dat we in 2024, buiten een korte teaser met een logo, nog niet eens een glimp van de volgende The Elder Scrolls-game zouden hebben opgevangen, had ik je vierkant uitgelachen, om daarna een traantje weg te pinken. Veertien jaar of langer het geduld opbrengen voor een nieuw avontuur in Tamriel? Ja dáág!
Maar dat is de realiteit waarin we leven. Games kosten tegenwoordig naast een godsvermogen ook een gigantisch lange tijd om te ontwikkelen. Vele honderden, zo niet duizenden mensen werken er vijf, acht of zelfs twaalf jaar aan. Als dat zou betekenen dat ontwikkelaars daardoor niet meer gebukt gaan onder een giftige werkcultuur en afmattende ‘crunch’-periodes, zou ik daar begrip voor kunnen opbrengen, maar dat lijkt helemaal niets uit te maken. Het is blijkbaar de prijs die zij moeten betalen zodat wij aan de slag kunnen moderne games, met hun uiterst gedetailleerde graphics, physics en torenhoge productiewaarden.
Gezien de enorme ontslagrondes die de industrie teisteren en het feit dat de opbrengsten niet zo snel stijgen als de kosten, zou je toch denken dat bedrijven ook inzien dat het anders moet. Dat eeuwige najagen van de cutting edge lijkt een ongezonde markt in stand te houden. Tegelijkertijd zitten we allemaal met smart te wachten op de nieuwe GTA, juist vanwege de belofte van een gigantische virtuele wereld die realistischer is dan alles wat voorging. De oplossing voor deze contradictie heb ik helaas ook niet in pacht.
Simpele rekensom
Het feit dat Grand Theft Auto 6 volgend jaar verschijnt (of met een beetje pech pas in 2026) en The Elder Scrolls 6 misschien pas in 2027 of zelfs later, is nog tot daaraantoe. Wat mij pas echt angst inboezemt, is nadenken over wat er daarna volgt. We hebben twaalf jaar op de nieuwe GTA moeten wachten. Hoelang gaat het in godsnaam duren voordat we deeltje zeven mogen spelen? En komt The Elder Scrolls 7 pas in 2045 uit? Het is opeens helemaal geen gekke gedachte meer.
Dus spookt zo tegen mijn veertigste levensjaar de volgende vraag door mijn hoofd: hoeveel GTA’s kan ik nog spelen? Laten we er voor het gemak van uitgaan dat Rockstar telkens twaalf jaar nodig heeft voor een nieuw deel, ook al lijkt de huidige trend te dicteren dat ontwikkeltijden alleen maar blijven groeien. Grand Theft Auto 6 speel ik dan wanneer ik 41 ben. Dat zou betekenen dat ik de 53 aantik wanneer GTA 7 uitkomt. Het achtste deel kan ik met een beetje geluk rond mijn pensioenleeftijd opstarten. En als het écht meezit, maak ik nog nipt Grand Theft Auto 9 mee.
Het antwoord is vier. Ik kan in mijn leven nog vier nieuwe Grand Theft Auto-games spelen. Had ik maar mijn zinnen gezet op die haartransplantatie of snelle bak…