De kwaliteit van consolehardware moet dringend omhoog
Gamen is een dure hobby. Wanneer je op een console wil spelen, moet je niet alleen regelmatig een nieuw spel kopen, maar natuurlijk ook de console in kwestie zelf en één of meer controllers. Het is dan extra zuur als je aankoop ook nog eens aan alle kanten rammelt.
Geen zorgen, dit is geen tirade over hoe ‘vroeger alles beter was’: ook decennia geleden waren er al diverse problemen met consolehardware. Ik kan mij nog goed herinneren dat NES-spellen na een aantal jaar de helft van de tijd niet meer opstartten, en dat er werd geadviseerd om in de cartridge te blazen. Ongeveer anderhalf jaar na het kopen van een PlayStation (de allereerste versie), kon ik geen FMV (full motion video)-filmpje fatsoenlijk meer afspelen zonder dat het beeld constant schokte. De lens was namelijk versleten en/of vies.
In al die jaren zijn de problemen met consolehardware er niet minder op geworden. Ook ik heb diverse Xbox 360-consoles moeten kopen omdat op den duur de ‘red ring of death’ om de hoek kwam kijken. Het heeft Microsoft uiteindelijk vele miljoenen dollars gekost, want een rechter besloot dat het alle consoles tot drie jaar na aankoop moest vervangen wanneer zo’n defect zich voordeed. Verder heb ik een van de eerste exemplaren van de PlayStation 4 Pro, en ik kan je vertellen dat het regelmatig klinkt alsof dat ding opstijgt, zelfs wanneer alleen Netflix aanstaat. Dat terwijl iemand die een halfjaar later een geüpdatet exemplaar kocht, bij wijze van een speld kan horen vallen!
©GMRimport
En wat te denken van de DualShock 3- en 4-controllers? Na een jaar of twee stoppen bepaalde knoppen steevast met werken. Een X-knop die ingedrukt blijft, een schoudertrigger die input niet meer goed registreert… het is niet alsof die krengen goedkoop zijn! En ik speel niet eens Fifa, dus de controllers vliegen hier niet regelmatig door de huiskamer.
Ook Nintendo ontkomt er niet aan. Het frappante is echter dat ondanks het blazen in cartridges in het NES-tijdperk, dit Japanse bedrijf sindsdien altijd bekendstond om goed ontwikkelde hardware dat niet zomaar kapotging. De GameBoy die een nucleaire ontploffing overleefde en nog altijd werkt (en tentoon wordt gesteld in de Nintendo Store in New York) is daar een mooi voorbeeld van. Opvallend, omdat het bedrijf de laatste jaren deze zo hard verdiende reputatie aan het weggooien is.
©GMRimport
Ik heb het natuurlijk over de kapotte Joy-Cons. De analoge stick op de Joy-Con zou ‘driften’, wat er bijvoorbeeld voor zorgt dat het personage op je scherm uit zichzelf een richting op loopt. Een beetje irritant wanneer precisiewerk aan de orde is. Of nou ja, eigenlijk is het sowieso irritant. Punt. Rond de lancering van de Switch had ik hier ook last van, maar omdat ik al snel een Pro Controller kocht, vergat ik dit probleem snel, maar ik kan mij voorstellen dat miljoen gamers er wel mee moeten dealen. Daarbij kosten ze zo’n 80 euro per paar!
Nu had ik mijn Joy-Con-controllers sowieso binnen de garantie ingeruild bij de plaatselijke gameboer, maar was de garantie voorbij, dan had ik dikke pech. Daarbij is het natuurlijk de vraag of nieuwe Joy-Cons vervangen de juiste oplossing is, wanneer het probleem zo vaak lijkt voor te komen. Het advocatenkantoor Chimicles Schwartz Kriner & Donaldson-Smith besloot Nintendo dan ook aan te klagen namens alle gedupeerden. Als reactie besloot het Japanse bedrijf Joy-Cons geheel gratis te repareren, ook wanneer de garantie al verlopen is. En zo hoort het.
©GMRimport
Toch is het ergens zonde dat dit soort problemen – slecht werkende consoles, uit elkaar vallende controllers – nog zo regelmatig voorkomen. Ik zie games en consoles absoluut als luxeproducten – we betalen er genoeg voor – en dan verwacht ik niet dat ik binnen een jaar of twee al met een kapot product zit. Dat een console na tien jaar trouwe dienst niet meer werkt, zou ik nog kunnen accepteren – een televisie vervang je meestal ook wel binnen tien jaar en ik zou een iPhone niet eens tien jaar dúrven te gebruiken – maar iets meer duurzaamheid zou in de gamessector niet misstaan.
Ik begrijp dat bedrijven waar ze maar kunnen kosten willen besparen om de prijs van hun producten zo laag mogelijk te houden én een fijne winstmarge te hebben. Een iets goedkoper onderdeel hier, een fabriek in een land waar je minder loon hoeft te betalen daar, en het kan op de lange termijn zo maar miljoenen dollars schelen. Maar wij als gamers zijn de gedupeerden. En, zoals Microsoft al heeft ondervonden en Nintendo nu ook: uiteindelijk komt de rekening toch bij de bedrijven zelf terecht. Minder besparen en meer kwaliteit leveren dus!
Elke zaterdag verschijnt er een column op Gamer.nl die ingaat op actuele gebeurtenissen. Lees ook de vorige columns: