Dirt 5 spettert bij vlagen best lekker
De lancering van Dirt 5 valt precies tussen twee generaties spelcomputers in. Deze arcaderacer is toegankelijk voor een extra breed publiek, maar is technisch (nog) te ruw om iedereen te plezieren.
Door de jaren heen is de Dirt-reeks als opvolger van de Colin McRae Rally-games meerdere kanten op geslingerd, maar over dit deel bestaat geen enkele twijfel. Arcade met een hoofdletter A is hier het toverwoord, iets dat onderstreept wordt door het feit dat de game eigenlijk amper racestuurtjes ondersteunt. De enige bekende racegame met toegankelijker rijgedrag vind je in de vorm van Mario Kart. Sterker nog: ook hier is remmen amper nodig en haal je de bocht eigenlijk altijd als je de joystick maar ver genoeg induwt.
Als keerzijde van die benadering is het rijgedrag van de auto’s wat wollig, zelfs met alle hulpmiddelen uitgeschakeld. Toch kun je hier sjezen, springen en driften alsof het een lieve lust is door diverse omgevingen, variërend van Braziliaanse favela’s tot de bevroren Hudson-rivier in New York. Hoewel het spel volgens de menu’s verschillende disciplines aanbiedt, komt bijna elk event neer op een directe strijd in een druk deelnemersveld. Slechts heel af en toe race je van A naar B tegen de klok. Wat dat betreft is dit meer een spel over autocross dan een rallygame, om het in autosporttermen te benaderen. Dat is niet erg, maar wel een opvallende ontwikkeling voor de franchise.
©GMRimport
Onzichtbare bekenden
Dirt 5 schiet echter wel tekort in de carrièrestand, ondanks bombarie rond de aankleding daarvan. Aangetrokken wereldstemacteurs Troy Baker en Nolan North zijn niet alleen letterlijk onzichtbaar (je hoort ze alleen in sommige menu’s), maar voegen ook nauwelijks iets toe aan de progressie van je beleving. Geiniger zijn de rollen van James Pumphrey en Nolan Sykes, bij YouTube-kijkers met bovengemiddeld veel autoliefde bekend van Donut Media, die op Amerikaans-komische wijze elk discipline inleiden middels hun fictieve podcast.
De grootste valkuil zit ‘m echter in de simpele carrièreopzet: je kiest een event, legt die af en gaat door naar de volgende. Verder gebeurt er niets, afgezien van incidentele keuzes uit diverse auto’s en klassen en beperkte mogelijkheden om je wagens van zelfgekozen kleuren en sponsorlogo’s te voorzien. Online is je inspraak nog beperkter: je kunt niets bepalen met betrekking tot disciplines en circuits en slechts een handvol vrienden uitnodigen om mee te doen. Nu is het op zich niet erg dat Dirt 5 dicht bij de basis blijft om een toegankelijke racegame neer te zetten, maar dit is gewoon mager.
Dirt 5 schiet echter wel tekort in de carrièrestand, ondanks bombarie rond de aankleding daarvan.
-
Adrenalinestoten
Omdat eentonigheid vrij gauw toeslaat, heeft dat ook gevolgen voor de motivatie om deze game te blijven spelen. Je krijgt weliswaar de gebruikelijke adrenalinestootjes tijdens het rijden zelf, met dank aan de behoorlijk elastieken AI, maar ook dat is vrij beperkt door de relatief gevoelloze besturing vergeleken met andere racegames van Codemasters. En dan hebben we hier nota bene te maken met werk van de recent bij Codemasters ingelijfde studio in Cheshire, dat eerder in de gedaante van Evolution Studios verantwoordelijk was voor onder meer MotorStorm en Driveclub. Dirt 5 komt daar jammer genoeg niet echt bij in de buurt, ondanks de vergelijkbare arcade inborst. Ook het eerder nadrukkelijke arcade uitstapje in de franchise in de vorm van Dirt Showdown was eigenlijk beter.
Wel verdient de Playgrounds-modus een compliment. De Gymkhana- en Smash Attack-stunt- en beukparkoersen zijn geinig, maar Gate Crasher biedt pas echt een gave uitdaging op bijna Trackmania-achtige circuits. In Playgrounds kun je zelf naar hartenlust parkoersen bouwen, delen en opsnorren om ze (ook online) te betreden. Het is eigenlijk jammer dat de ontwikkelaars geen gelegenheid vonden om dit speltype uitgebreider voor het voetlicht te krijgen, bijvoorbeeld door deze meer in de carrièrestand te verwerken.
©GMRimport
Noorderlicht en vuurwerk
Ander goed nieuws is er op grafisch gebied. Dirt 5 ziet er bij vlagen werkelijk prachtig uit, met dank aan HDR-ondersteuning. Een absoluut hoogtepunt: is het racen door een Noorse sneeuwstorm met het noorderlicht en vuurwerk op de achtergrond. Met een dynamische dag- en nachtcyclus en veranderende weersomstandigheden haalt de game alles uit de kast om je een spetterende ervaring te bezorgen.
Jammer genoeg lijkt dat van de uitgaande generatie wel net teveel gevraagd: onze speelsessies op de PlayStation 4 Pro werden geregeld geplaagd door screen tearing en lelijke pop-in. Technisch is er (ook enkele dagen na lancering) meer niet pluis: de game crashte herhaaldelijk bij pogingen om een andere sponsor te selecteren en eenmaal werd de Playgrounds-stand ingeladen toen we toch echt net een carrièrerace hadden gekozen. De lokale multiplayerstand voor maximaal vier spelers is vooral op papier leuk: al met twee spelers is de game door een gebrek aan detail en een vertekende field of view lastig speelbaar.
©GMRimport
Wat dat betreft vraagt Dirt 5 misschien gewoon teveel van de PlayStation 4 en Xbox One, want na de game al in actie te hebben gezien op de opvolgers van die consoles, weten we hoe mooi deze nieuwste modderworstelracegame kan zijn. Dat verandert jammer genoeg niets aan de teleurstellend beperkte speltypes en de wollige arcadebesturing, maar belooft wél op korte termijn een spetterendere indruk te maken - hetzij alleen voor wie een PlayStation 5, Xbox Series X of S bezit.
Dirt 5 is getest op PlayStation 4 Pro en nu verkrijgbaar, ook voor Xbox One en pc. Op 10 november lanceert de game voor Xbox Series X en S; 19 november geldt dat voor de PlayStation 5-versie. In het voorjaar van 2021 komt de game naar Google Stadia.
Lees de laatste reviews: