Sinds de eerste Assassin’s Creed zijn we ruim zestien jaar en bijna evenveel hoofddelen in de serie verder. Een game zoals het eerste deel hebben we desondanks nooit meer gezien. De vervolgen werden alsmaar grootser en grootser, en draaiden steeds minder om het spelen van een sluipmoordenaar. Assassin’s Creed Mirage grijpt terug naar de basis van de serie, maar nostalgie blijkt soms een slechte raadgever.
Assassin’s Creed Mirage speelt zich af in Bagdad, aan het einde van de negende eeuw. De hoofdrol is dit keer voor een oude bekende: Basim. Als we hem ontmoeten in Assassin’s Creed Valhalla, is hij al een doorgewinterde sluipmoordenaar met bovendien een dubbele agenda. In Mirage is hij nog een jonge straatrat, die met wat kruimelwerk zijn dagen slijt tot er uiteraard iets gebeurt waardoor hij plotseling toetreedt tot de Hidden Ones. Het lijkt een abc’tje.
Warrige intro voor een bekend fundament
Toch presteert Ubisoft het om de meest warrige intro ooit in de serie te maken. In de eerste paar uur wordt er gesmeten met namen en locaties, en springt de game van de hak op de tak. Vooral de ongemakkelijke ‘coming-of-age’-montage slaat de plank faliekant mis omdat er in de rest van de spelwereld nog geen dag verstreken lijkt te zijn.
Als de game dan eindelijk echt van start gaat, is Assassin’s Creed Mirage als gesneden koek. De game is gebouwd op hetzelfde fundament als Valhalla, Odyssey en Origins, maar dan zonder een heleboel ballast. Dus wél dezelfde besturing en menu’s, maar geen honderdduizend verschillende wapens, skills en vraagtekens op een intimiderend grote landkaart. Dat is zowel een zegen als een vloek.
Detectives en sluipmoordenaars
Zonder bijlen, baarddrachten en boottochten draait Assassin’s Creed weer om sluipmoordenaartje spelen. Het uitroeien van leden van The Order zat natuurlijk nog wel in de recentere delen, maar was eigenlijk meer bijzaak geworden. Hier wordt dat systeem uitvergroot. Ieder doelwit moet je eerst opsporen en ontmaskeren, voordat je kunt toeslaan.
Dat detectivewerk heeft in Mirage meer vlees op de botten dan in de vorige games, al hoef je nog steeds geen Sherlock Holmes te heten om een zaak op te lossen. Het daadwerkelijke omleggen van je doelwit is een soort Hitman light. Er zijn altijd wel een paar verschillende aanvliegroutes om te verkennen, maar uiteindelijk kennen ze allemaal dezelfde afloop.
Bagdad in sneltreinvaart
Assassin’s Creed Mirage houdt daardoor de vaart erin, maar veel moorden voelen door het relatief hoge tempo ook nogal inwisselbaar. Je raast van doelwit naar doelwit, zonder ergens ooit echt bij stil te staan. Een wat langer avontuur in een grote bazaar springt er in positieve zin uit en haalt het beste uit Mirage naar boven. De missie bouwt zorgvuldig op naar het uitschakelen van je doelwit, en speelt zich ook nog eens af op een van de meest authentieke locaties in het spel af.
De kleurrijke specerijen en tapijten in de kraampjes knallen van het verder zandbruine scherm, terwijl chromatische aberratie het geheel een warme, haast dromerige uitstraling geeft. Hoewel de kleurschifting soms wel erg agressief is en we graag de optie hadden gehad om dat te verminderen of uit te schakelen, valt niet te ontkennen dat Bagdad enorm sfeervol is. Framedrops op de drukkere locaties zijn daardoor ook wat makkelijker voor lief te nemen.
Andere missies voelden in vergelijking meer aan als routine, zoals het neersteken van een willekeurige soldaat in de straten van Bagdad. De game had nog wel wat vaker tactisch gas terug mogen nemen, om zo de sfeervolle locaties en de daadwerkelijke sluipmoorden echt voor het voetlicht te brengen.
De geschiedenis herhaalt zich
Het helpt ook niet dat de doelwitten in kwestie ongelooflijk inwisselbaar zijn. Vanaf het begin van de game wordt er heel hard in hun richting gewezen en geroepen ‘dit zijn de badguys, die moeten dood!’, en niemand die er een kritische noot bij plaatst. Als speler moet je die motivatie ook maar uit voorgaande games halen. Het bestaan van de Isu/Those Who Came Before wordt gereduceerd tot een onbenullig gegeven waar niemand echt van opkijkt, en met Basims dubbele agenda uit Valhalla wordt ook al niks gedaan. Het acteertalent van onder andere Shohreh Aghdashloo wordt met zo’n flinterdun verhaal ernstig onderbenut.
Het is een kunst om een goede prequel te maken, daar het eindpunt al vaststaat. Mirage slaat op dat vlak de plank behoorlijk mis en voegt bovenal helemaal niks toe aan het al bestaande canon van Assassin’s Creed. Mirage voegt wél iets toe aan je algemene ontwikkeling: de beknopte geschiedenislessen over bepaalde gebouwen, de stad en de plaatselijke culturen zijn eindelijk weer integraal onderdeel van het spel.
Misschien had Ubisoft zelf ook iets meer naar de geschiedenis moeten kijken. Assassin’s Creed brak immers pas echt door met het tweede deel. De uitgebreidere, interessantere spelwereld en memorabele personages deden de originele game uit 2007 in ieder opzicht verbleken. Met Assassin’s Creed Mirage keert de serie na zestien jaar inderdaad weer eens terug naar diens oorsprong, maar die oorsprong blijkt achteraf bekeken ook wel wat summier.
Assassin’s Creed Mirage is nu verkrijgbaar voor PlayStation 4, PlayStation 5, Xbox One, Xbox Series X/S en pc. In 2024 komt de game ook naar iPhone 15 Pro.
Als je maar ver genoeg wordt uitgekleed, sta je uiteindelijk in je hemd. Dat ondervindt ook Assassin’s Creed Mirage. Alles wat niet met sluipmoorden te maken heeft wordt achterwege gelaten, maar er wordt ook niks nieuws aan toegevoegd. Het resultaat is bij vlagen nostalgisch en vermakelijk, maar uiteindelijk zo vluchtig als een luchtspiegeling.
- Draait eindelijk weer om sluipmoorden
- Doelwitten opsporen zorgt voor prima opbouw
- Bagdad is erg sfeervol
- Weinig positieve uitspattingen
- Verwaarloosbaar verhaal
- Iets te aanwezige kleurschifting
- Framedropje hier en daar