Zelda: Tears of the Kingdom maakt mij nog niet wild
Al sinds de aankondiging van The Legend of Zelda: Tears of the Kingdom wacht ik met smart op de fijne tinteling in mijn onderbuik die aan een langverwachte release voorafgaat. Breath of the Wild is een van mijn favoriete games van het afgelopen decennium, maar toch komt mijn hype voor dit vervolg maar niet op gang. Na de nieuwste trailer uit de Nintendo Direct van afgelopen week heb ik zelfs een naar voorgevoel in diezelfde onderbuik. Gaat de nieuwe Zelda-game tegenvallen?
3 maart 2017 staat in mijn geheugen gegrift. Ik stond ruim een uur voor openingstijd voor de plaatselijke gamewinkel, ook al had ik al lang en breed een reservering staan – ik moest en zou zo snel mogelijk de toen nog gloednieuwe Nintendo Switch ophalen. Het was lang geleden dat ik zó had uitgekeken naar een nieuwe console, en dat kwam met name door een van de games die op dezelfde dag uitkwam. Met mijn aankoop (en een paar worstenbroodjes van de nabijgelegen bakker) op zak haastte ik mij linea recta naar huis om de Switch aan te sluiten.
The Legend of Zelda: Breath of the Wild bleek alles te zijn wat ik hoopte, en meer. Niet sinds het in 1998 verschenen Ocarina of Time had ik zo’n ultiem gevoel van vrijheid ervaren, het idee dat er een gigantische spelwereld aan mijn voeten lag met ontelbare avonturen die ik mij nog niet eens kon voorstellen. Ik banjerde urenlang door Hyrule, op weg naar die hoge top van een berg of dat vervallen kasteel in de verte. Achteraf gezien stelde het verhaal van Breath of the Wild niet zoveel voor en waren de puzzels op een aantal toffe Shrines na ook niet wereldschokkend, maar dat allesomvattende gevoel van avontuur, mysterie en vrijheid in de prachtige spelwereld maakte alles meer dan goed. Zelfs bij de gedachte eraan voel ik – zes jaar later – nog steeds die eerder genoemde tinteling in mijn buik.
©GMRimport
Zelda: Nuts ‘n’ Bolts
Vervolg Tears of the Kingdom heeft op mij het tegenovergestelde effect. Bij elke nieuwe trailer die Nintendo uitbrengt, zakt de moed me iets verder in mijn schoenen. Dat kwam deze week tot een dieptepunt met de nieuwste trailer in de Nintendo Direct-livestream. Met de releasedatum van 12 mei die gestaag nadert had ik een grootschalige onthulling van de unieke aspecten van de game verwacht, maar in plaats daarvan werd ik getrakteerd op een vrij nietszeggende trailer met warrige overgangen, bar slechte voice acting en een extreem herkenbaar Hyrule.
De Tears of the Kingdom-trailers zijn niet helemaal verstoken van nieuwe gameplayelementen. We zien bijvoorbeeld dat Link zwevende eilanden bezoekt. Ook lijkt hij, à la Banjo-Kazooie: Nuts ’n’ Bolts, voertuigen te kunnen maken om daar vervolgens ter land, ter zee en in de lucht mee te reizen. Dat levert in combinatie met de aanwezige physics vast weer interessante experimenten op. Er zijn nieuwe vijanden – zoals een driekoppige draak die op een brug is te zien in de meest recente trailer – en ik heb nog altijd de goede hoop dat het verhaal iets meer vlees op de botten heeft dan die van Breath of the Wild.
Bij elke nieuwe trailer die Nintendo uitbrengt, zakt de moed me iets verder in mijn schoenen
-
Gewoon weer Hyrule
Dat neemt mijn grootste vrees sinds de aankondiging van Tears of the Kingdom echter niet weg: dat deze game zich ‘gewoon’ in het Hyrule van Breath of the Wild afspeelt. Al sinds de eerste beelden lijkt Nintendo daarnaar te hinten, maar inmiddels is het vrij duidelijk dat we inderdaad dezelfde spelwereld gaan bezoeken. Een spelwereld die wel degelijk wordt aangepast, zo blijkt uit de nieuwe trailer: er worden nieuwe gebouwen en oriëntatiepunten toegevoegd aan vertrouwde locaties en daarbij bezoek je nu ook het luchtruim en mogelijk zelfs ondergrondse gebieden. Maar het is tot dusver allemaal iets té herkenbaar.
Zelda: Breath of the Wild vind ik niet zo ongelooflijk goed vanwege de physics, de gevechten, de puzzels of het verhaal. Ik heb juist zo genoten van de game vanwege de spelwereld, het uitgestrekte landschap dat ik in de pakweg honderdvijftig uur die ik er in heb besteed tot in den treure heb verkend. Ik heb elk hoekje uitgepluisd en ken inmiddels bijna alle locaties wel op mijn broekzak. Juist dat proces van een onbekende wereld langzaam steeds beter leren kennen, is wat het spelen van Breath of the Wild zoveel voldoening geeft.
Dan kan een vervolg wel allerlei nieuwe wapens, speciale krachten, plotwendingen en ‘remixen’ van bestaande locaties op je afvuren - vergelijkbaar met een band die tien jaar na dato een speciale editie van hun meest succesvolle album uitbrengt - maar het probleem is dat je de essentie al hebt ervaren. Je hebt iets wat onbekend voor je was, je eigen gemaakt. Een nieuwe versie gaat nooit evenveel voldoening geven als het origineel. Ik ben al té bekend met het Hyrule uit Breath of the Wild – de gedachte dat ik daar weer honderd uur moet vertoeven om wat vijandelijke kampen uit te roeien, zonder dat de lokroep van het avontuur mij trekt, vermoeit mij bij voorbaat al.
©GMRimport
©GMRimport
©GMRimport
Afleidingsmanoeuvre?
Nintendo is ook niet gek. Je zou toch denken dat zo’n talentvol gamebedrijf zelf dondersgoed de essentie van Breath of the Wild kent en daar met het vervolg rekening mee houdt. Daarbij hebben ze er een handje van om essentiële onderdelen van aankomende games te verbergen tot vlak voor release, omdat de verrassing dan des te groter is. Ik hoop het. Wie weet krijgen we nog voor 12 mei een uitgebreide blik op de game en blijken alle beelden die tot nu toe zijn uitgebracht een geniale afleidingsmanoeuvre. Ze zijn ertoe in staat, hoor!
Tegelijkertijd houd ik mijn hart vast. Het bedrijf gaf zelf al toe dat de game is ontstaan uit ideeën die het had voor Breath of the Wild-dlc. Wie weet wat er de afgelopen zes jaar achter de schermen is gebeurd – misschien wist men intern ook niet goed wat men met dit vervolg aan moest, wat het lange ontwikkeltraject zou verklaren. Ik heb niets liever dan dat Nintendo op 12 mei mijn ongelijk bewijst. Maar laten we wel wezen: trailers zijn bedoeld om mij tot een aankoop te verleiden, en de beelden van Tears of the Kingdom slagen daar tot dusver niet in.