Vr Vrijdag: Voor wie is de Valve Index?
In deze tweewekelijkse rubriek gaat Gamer.nl dieper in op virtual reality, de beste games, de controverses en vooral waarom het je zou moeten interesseren. In deze aflevering: duurder is een vergissing.
Je weet pas zeker dat een technologie succesvol wordt als gebruikers ook een heuse stammenstrijd voeren. Sinds 2016 hebben we in de linkerhoek van de ring Oculus, eigendom van Facebook, en in de andere hoek Valve, dat via HTC een vr-bril op de markt bracht. Ja, er zitten nog wat Windows MR-fabrikanten in een andere hoek, maar niet van de ring. Meer in de hoek van ”Stoute Windows MR! Foei! Maak iets beters!”.
Fans van Valve en Oculus staan sinds 2016 lijnrecht tegenover elkaar. Niet dat dat zin heeft (want oorlogen tussen fans zijn per definitie zonde van ieders tijd. Vooral als het gaat om mobiele telefoons, want er is niks beters dan een iPhone), maar het hoort er nu eenmaal bij dat mensen die iets kopen vervolgens zichzelf moeten overtuigen dat ze geen miskoop hebben gedaan. Dat is een heel bekend psychologisch principe.
©GMRimport
Meestal is een teken van een voortdurende fanoorlog ook wel een goed teken. Als er namelijk continu over gekissebist kan worden online, betekent het ook dat er niet echt een winnaar aan te wijzen is.
”Ja maar, de HTC Vive kan een grotere ruimte tracken!”
”Who cares, de Rift heeft betere games.”
”Je kan met een hack ook Oculus-games op de Vive spelen!”
”Maar niet zo goed!”
Etcetera, etcetera.
Het interessante van de vr-markt was dat Oculus met beide benen in de vr-strijd stapte en niet alleen zelf de headset ontwierp, maar ook de fabricage op zich nam (wat zeker in het begin niet echt goed ging) en investeerde in massa’s software. Valve daarentegen besloot om hun headset te ontwerpen in samenwerking met HTC, die vervolgens het ding zou maken en verkopen, buiten Valve om. Valve deed ook niet echt zijn best op het gebied van software, maar hoopte dat andere partijen dat op zich zouden nemen.
2019
Drie jaar later zien we iets opmerkelijks. Vlak voor de onthulling van de Rift S (de nieuwe Oculus-headset zonder externe sensors) laat Valve weten dat ze ook wat gaan onthullen. De daadwerkelijke onthulling volgt enige tijd later en blijkt te gaan om de Valve Index. En met die onthulling breekt de dan enigszins sluimerende stammenstrijd weer los. Want wat is het geval? De Rift S is niet zozeer een upgrade, als een nieuwe verzameling compromissen: een beter scherm, maar geen ingebouwde headsets. Tracking zonder sensors, maar daardoor ook iets minder goede tracking.
En dat terwijl de Valve Index opeens wel allerlei technologische sprongen voorwaarts maakt: hogere resolutie, hogere verversingssnelheid, ingebouwde koptelefoon, een nieuwe controller die vingerbewegingen volgt en een grote blikveld.
©GMRimport
Pikant detail is dat de Valve Index wel helemaal door Valve wordt gefabriceerd en verkocht, terwijl het deze ronde Oculus is die de productie en een deel van het design van de S overlaat aan fabrikant Lenovo.
De Valve Index is op papier een verpletterende slag tegen de Rift S. Een heuse upgrade die betere vr levert. Voor een prijs. Een hoge prijs. Een gigantisch hoge prijs. Een prijs die zo hoog is… waarom kijkt de eindredactie zo boos? Okay, ik ga verder.
Duur
Duur dus. De Valve Index is duur. De losse headset kost €1079,- voor een complete set inclusief de nieuwe controllers en de externe lighthouse kastjes. Dat laatste heb je nodig om de headset te kunnen gebruiken, want de ingebouwde lasers zorgen er voor dat de pc weet waar je met de headset in de kamer staat. Als je al lighthouse kastjes van de Vive hebt, kun je die ook gebruiken en ben je ‘slechts’ €539,- kwijt. Dan heb je nog geen controllers. Een pakket met controllers maar zonder lighthouse, daar moet je €799,- voor neertellen. Snappen we het nog? Vast wel. We snappen dat we voor een complete Valve Index-set 2,4 keer zo veel betalen als voor een complete Rift S (€449,-).
De Valve Index is op alle fronten technologisch beter, mits je videokaart en pc het aankunnen om de geweldige verversingssnelheid van 144Hz te produceren en tegelijk al die pixels naar het stereoscopische scherm kunnen sturen. Dat is nogal een ‘mits’. De ervaring heeft immers inmiddels geleerd dat mensen op zich best geïnteresseerd zijn in virtual reality, maar niet wanneer het heel veel kost. Het is niet zoals een mobieltje die je A) via een abonnement op afbetaling betaalt, en B) iets is wat je echt dagelijks nodig hebt. Vr is dan wel heel leuk, maar is het ook €1079 plus pc-kosten leuk?
©GMRimport
Software
Daar zou indrukwekkende Valve-software bij kunnen helpen. Dat zou kunnen, maar dat is niet zo. Want die is er niet. Dit is eigenlijk wel het meest vreemde van de Valve Index: dat Valve, makers van Portal en Half-Life, heersers van Steam, nog niet eens een killer app hebben geproduceerd voor hun eerste generatie headset. Waar Oculus met steeds grotere zelfverzekerdheid echt goede games financiert of zelf in-house ontwikkeld, blijft Valve maar achterover leunen en hopen dat anderen dat voor hen doen.
En daar zit wel een probleem. Want als je headset zo duur is als in het geval van de Index (en de HTC Vive was ook qua prijs niet echt een kiloknaller), zullen maar heel weinig mensen dat ding aanschaffen. En als er maar heel weinig mensen een Index en bijbehorende controllers bezitten, is het voor geen enkele softwaremaker interessant om daar games voor te maken. Ontwikkelaars maken games voor het systeem met de grootste install-base.
Wie
Dus wat is Valve nu eigenlijk van plan? Waarom maken ze sowieso een veel duurdere vr-headset die ook nog een veel duurdere pc nodig heeft? Ja, het bedrijf heeft aangekondigd zelf een aantal vr games in productie te hebben, maar hoe goed moeten die zijn om alsnog die enorme aanschafprijs te rechtvaardigen? Vooral als de kans enorm groot is dat je met een Rift S diezelfde Valve-games zeer waarschijnlijk prima kan spelen?
Er bestaat uiteraard een groep early adopters die dolgraag het beste van het beste en het nieuwste van het nieuwste wil bezitten. Heerlijk als je zo iemand bent en voldoende op de bankrekening hebt staan om dat te kunnen bekostigen. Maar de gemiddelde consument zit niet te wachten op het beste van het beste. Die wil het goedkoopste product dat voor dat geld zo goed mogelijk functioneert.
©GMRimport
Wat de Valve Index in elk geval heel duidelijk maakt, is dat vr een heel ander soort concurrentiestrijd is dan de meeste andere tech-producten. Waar tv’s, mobieltjes en spelcomputers elke generatie net iets meer moeten kunnen dan de vorige, is het bij vr vooral een race naar betaalbaarheid. Welke compromissen leveren nog steeds de best mogelijke virtual reality op voor de laagste prijs? Het is geen wonder dat Playstation VR het nog steeds zo goed doet. Sony had meteen door dat vr vooral betaalbaar moet zijn.
En dat brengt mij bij het begin van dit artikel. Op het moment dat zelfs je trouwste soldaten in de zelfverzonnen fan-oorlog het moeilijk vinden om je product nog te steunen, ben je verkeerd bezig. Dan is er geen eindeloos debat meer te voeren en is men snel uitgepraat.
‘De Valve Index is beter!’
‘Is hij 2,4 keer zoveel beter dan de Rift?’
‘Nee.’
‘…’
‘…’
(stilte)
Het is te hopen dat Valve die les snel leert, of dat er eindelijk eens wat andere grote fabrikanten opstaan die super goedkope, maar nog steeds héél acceptabele vr-systemen op de markt brengen. Het gevecht om de beste specs moeten we over een paar jaar maar eens uitvechten. Kan vr nu eerst vooral eens betaalbaar en toegankelijk zijn voor miljoenen mensen?
