Pc-gamen was vroeger veel spannender
Laatst haalden m’n vrienden en ik herinneringen op over onze eerste game-pc’s. Wat waren dat toch spannende tijden! Tegenwoordig verkies ik eigenlijk bijna altijd een console boven een pc. De reden: pc-gamen is niet meer zo spannend als dat het vroeger was.
Zo ervaar ik dat althans. Het komt deels doordat de pc en zijn besturingssystemen in de loop der jaren alleen maar gebruikersvriendelijker zijn geworden, en deels omdat ik zelf inmiddels zo’n drie decennia ouder ben en min of meer weet wat ik doe op een pc. Toch blik ik met weemoed terug op wat voelt als de middeleeuwen van de game-industrie.
De queeste voor een game-pc
Ik moet een jaar of 8 zijn geweest. Begin jaren 90 had ik een NES onder de televisie staan en genoot ik dus al met volle teugen van computerspellen. Mario, de Turtles, Zelda: deze franchises kende ik inmiddels als mijn broekzak. Toch droomde ik soms weg van een pc in huis, vooral nadat ik het exemplaar op de slaapkamer van mijn neef had zien brommen. De graphics die daarop mogelijk waren, gingen veel verder dan wat de NES eruit wist te persen. Een game-pc voelde haast als een mythisch beest waar ik als liefhebber mijn pijlen wel op móest richten.
©GMRimport
En met pijlen bedoel ik een tweetal onschuldige kinderogen, gericht op mijn ouders. Ik heb mijn vader maanden met smeekbedes lastiggevallen. Ik deed er álles aan om maar zo’n futuristisch systeem in huis te krijgen.
Ik zeurde er elke avond om wanneer mijn vader in alle rust de krant aan de eettafel las, volgde hem naar elk aardappelveld waar hij werkte om hem aan het bestaan van de pc te herinneren en schakelde zelfs de hulp in van een vriend van de familie, die op veertigjarige leeftijd minstens zo enthousiast was over de technologie als ik.
Verlossing
Ik kan mij het verlossende woord zelf niet meer voor de geest halen, maar mijn volharding wierp uiteindelijk zijn vruchten af. Op mijn vaders thuiskantoor kwam een gloednieuwe, crèmekleurige Intel 386 te staan. De vriend van de familie installeerde er SimCity, Hugo’s House of Horrors en een sharewareversie van Wolfenstein 3D op en er braken geweldige gametijden aan in huize Musters.
©GMRimport
Die familievriend had mij een snelcursus MS-DOS gegeven, maar als achtjarige snotneus begreep ik daar nagenoeg niets van. Ik wist nog net hoe ik een game moest opstarten, al begreep ik het verschil niet tussen C: en D: en waarom sommige games een floppy nodig hadden terwijl anderen blijkbaar op magische wijze op mijn computer stonden. Verder vond ik het vooral erg leuk om vunzige scheldwoorden op het zwarte scherm met groene letters te typen, waarop de computer mij liet weten dat hij daar niets van begreep.
Lessen voor het leven
Ik herinner me nog veel meer. Bijvoorbeeld het gepiep en gesteun dat de 386 maakte wanneer ik hem opstartte. Of het gebrek aan een geluidskaart, waardoor de mechanische geluiden die de nazi’s en herdershonden in Wolfenstein 3D via de computer zelf maakten des te onheilspellender klonken.
Of het feit dat ik de Engelse taal nog nauwelijks machtig was. Daardoor moest ik via een woordenboek leren hoe ik de sleutel (‘key’) uit de pompoen (‘pumpkin’) op de veranda van een huis haalde, zodat ik na velen uren eindelijk voorbij het eerste scherm van Hugo’s House of Horrors geraakte. Zelfs de heerlijke geur van nieuwe technologie die de eerste maanden uit de computer kwam en mijn vaders kantoor opvulde, prikkelt met een beetje fantasie mijn neusharen nog.
©GMRimport
De computer en al zijn mogelijkheden droegen ook onweerlegbaar bij aan mijn leervermogen en creatieve ontwikkeling. Ik werd langzaam maar zeker beter in Engels en ik leerde de basisprincipes van het moderne Windows dankzij een kinderversie van het besturingssysteem — die ik alsnog via DOS moest opstarten. Ik trainde mijn ruimtelijk inzicht door op papier kaarten te tekenen van de levels uit Wolfenstein 3D en ik typte een complete trilogie aan fantasieverhalen gebaseerd op de verder niet zoveel om het lijf hebbende platformer Hocus Pocus.
Een reis naar de toekomst
Pas eind jaren 90 kwam de volgende pc in huis, die ditmaal op mijn slaapkamer mocht staan. Het type kan ik mij niet herinneren, maar hij had Windows, waardoor het aansturen van het systeem opeens een stuk minder abstract aanvoelde. Ik kocht er gloednieuwe spellen als Grim Fandango, Trespasser en The X-Files Game bij. Ik verwonderde mij over de levensechte graphics in vergelijking met mijn PlayStation en Nintendo 64. Grim Fandango leek wel een met de computer geanimeerde speelfilm, met Trespasser waande ik mij in Jurassic Park en, verrek, The X-Files bestond gewoon uit échte filmbeelden!
©GMRimport
Wederom voelde het alsof ik met één aankoop (wederom met mijn vaders portemonnee natuurlijk) een reis naar de toekomst had gemaakt. Ik kon mezelf naast het gamen uren vermaken door louter Windows te verkennen, door de vele mappen te klikken en de prullenbak leeg te maken.
Er was nog geen internet – in ieder geval niet in de meeste Nederlandse huizen. Voor een computerscherm zitten was nog leuk omdát je ervoor zat, niet omdat je online iets moest opzoeken. Dat klinkt voor nieuwere generaties misschien extreem suf, maar geloof me: het was een heerlijke tijd.
Oude tijden herleven
En na het gesprek met mijn vrienden is het ook een tijd die ik plots enorm mis. Ik heb een (zeven jaar oude) game-pc in huis staan en een Steam-account met een hoop ongespeelde titels. Ik doe er eigenlijk al jaren niets mee. Op consoles zien de games er nagenoeg hetzelfde uit, en ook de ervaring van een game opstarten en goed laten draaien is zowel op console als pc nagenoeg gelijkgetrokken. Op mijn laptop werk ik. Zomaar een beetje in het rond klikken op mijn computer of laptop doe ik al helemaal niet – ik heb wel wat beters te doen, zeg!
©GMRimport
Waar ik vroeger ’s nachts vanuit mijn bed naar die fonkelnieuwe pc keek en de mogelijkheden door mijn hoofd gierden, vind ik het nu niet meer spannend om buiten werktijd voor een pc-scherm plaats te nemen.
Ik weet niet helemaal waardoor dat komt. Is het omdat de gebruikerservaring echt zo gestroomlijnd is, dat het niet meer futuristisch en spannend aanvoelt? Is het omdat ik de pc inmiddels zo gewend ben, dat hij geen geheimen meer voor mij kent? Of ben ik in al die jaren zo afgestompt dat ik uit luiheid maar mijn PlayStation opstart?
Misschien moet ik toch maar weer eens informatie in gaan winnen voor een nieuwe game-pc. Mogelijk krijg ik het voor elkaar oude tijden te laten herleven. Een paar duizend euro is toch eigenlijk maar kleingeld voor mijn tweede jeugd? Wacht eens even… is dit de midlifecrisis van een gamer?