Veel van ons weten nog precies hoe hun leven eruitzag toen ze Oblivion voor het eerst speelden. Maakt de remaster net zo’n indruk als in 2006, of is het vooral een sentimentele nostalgietrip met een foefje Unreal 5? Met pijn in mijn hart neig ik naar dat laatste.
Direct na de release van Oblivion Remaster gooide ik wat lijntjes uit via Discord en Signal. Mijn vraag? Wat was jullie eerste ervaring met Oblivion? Binnen een kwartier ontving vierentwintig reacties. En nu, een kleine week later, druppelen de reacties nog steeds binnen. Zó groot en belangrijk was Oblivion in de jaren nul.
Een vriend schrijft hoe hij net z’n eerste pc in elkaar had geschroefd: “Maandenlang bracht ik de kranten rond”, begint hij. “Het was stervenskoud, maar ik wist waar ik het voor deed. Een paar weken voordat Oblivion uitkwam, had ik eindelijk genoeg binnengehengeld om een ATI Radeon X1800 XT te kopen. Wat een bazige videokaart was dat! Vervolgens heb ik honderden uren de wereld van Cyrodiil onveilig gemaakt. Dat was fantastisch, maar mijn mentor op de middelbare school was er minder blij mee. Opeens haalde ik alleen nog maar drietjes en vieren voor schoolexamens. Maar het was het allemaal waard.”
Een lurker uit onze community zei: “Ik moest wachten. Ik had geen 360 of game-pc. Uiteindelijk kocht ik Oblivion bij de lokale Bart Smit voor de PS3. Daar liep de game voor geen meter. Maar lekker belangrijk. Het was nog steeds een vette game. Ik had toen een zolderkamer bij m’n ouders thuis. Op het schuin dak plakte ik de plattegrond van Cyrodill. Ik checkte ‘m elke avond weer, om te bedenken waar ik de volgende dag naartoe wilde gaan. Zoiets had ik nog nooit eerder bij een game gedaan. Ik denk dat ik nog steeds alle routes uit m’n hoofd ken.”
Dat soort verhalen resoneren. Op Reddit delen honderden gamers hoe ze voor het eerst in aanraking kwamen met Oblivion. Podcasts zoals Powerpraat staan er ook vol mee. Oftewel: de release van The Elder Scrolls 4 staat gegrift in ons cultureel geheugen.
Van toen naar nu
Mijn eerste stappen in Cyrodiil waren rond de kerst van 2006, een half jaar na de oorspronkelijke release. Ik kocht de game voor 5 euro bij de Dixons in Heerlen. Deze electronicatent – met dat kenmerkende rode logo – verkocht vooral laptops en kant-en-klaarcomputers. Er stond ook een klein rek met pc-games, ergens weggemoffeld in de hoek. De meeste titels waren troep - e igenlijk had Oblivion daar niet tussen mogen staan. Maar ik had geluk: de handleiding was verkreukeld en het hoesje deels kapot, dus moesten ze wel met een stuntprijs komen.
Ik speelde Oblivion in eerste instantie alsof het een mmo was. Ik hing een tijdje rond in Imperial City en bekommerde me vooral om mijn outfit en skills. Ergens is dat logisch. 2005 en 2006 stonden voor mij in het teken van Guild Wars en World of Warcraft. Daar gaat het toch vooral om de statistieken (en interactie met andere spelers). Maar dit was andere koek. Ik merkte al gauw dat Cyrodill niet zomaar een speeltuin was voor gamers. De provincie werd daadwerkelijk bewoond. Althans, zo voelde dat. Inwoners hadden hun eigen routine. Ze kropen ‘s avonds op tijd hun nest in of gingen juist op boevenpad. Ook vonden ze van alles van hun buren: die zijn raar of onzichtbaar of houden zich niet aan de wet. Roddels groeiden uit tot burenruzie, met een grimmige sfeer tot gevolg.
Dit alles is in de remaster niet anders. Oblivion is in die zin een levenssimulator in fantasystijl. Loop een willekeurige herberg in en je vermaakt je prima. Vaak hangt er een katachtige Khajiit rond die in de derde persoon over zichzelf praat – met of zonder gewillig publiek. Een noeste noorman met slechte dronk verspreidt allerlei geruchten over magiërs die zich ergens in de bergen verscholen houden. De barman deelt zonder blikken of blozen de laatste roddels over dorpsbewoners. En ergens in de hoek zit iemand van adel rustig een boekje over de geschiedenis van de provincie Elsweyr te lezen.
Dit is waarom Bethesda zo’n goede reputatie heeft. Elke uithoek van de spelwereld heeft z’n eigen karakter. Dorpspleintjes zijn ontiegelijk sfeervol, of voelen juist luguber en verlaten. En de vele personages, tja, die zijn vooral eigenaardig. Daarom is Oblivion zo charmant. De game is het tegenovergestelde van generiek en saai: tig verrassingen liggen in deze wereld op de loer. Ergens hoog in de bergen, aan de grens met de provincie Skyrim, vind je bijvoorbeeld een soldaat die enorm verknocht is aan romans. Het heeft geen zin om een gesprek met hem aan te knopen: hij wil vooral lekker lezen. Elders is een prins der waanzin die z’n taak serieus neemt en dus alleen maar onzin uitkraamt. Daar valt ook niks mee te beginnen. En dan die elf die denkt dat al z’n vrienden een complot tegen hem smeden. Zijn verzoek? Of je even iedereen kan ondervragen. Tuurlijk, schat!
Nieuw maar oud
Hier ligt de kracht én zwakte van Oblivion. De spelwereld zit bomvol fantastische folklore en politieke intriges. Vrijwel alle personages hebben een achtergrondverhaal, soms voorspelbaar maar vaak totaal onverwacht. Hierdoor loont het om op avontuur te gaan, in plaats van hondstrouw het overkoepelende verhaal te volgen. Verdwalen in de eindeloze bossen is nog steeds magisch. Dan stuit je misschien op een ruïne waar lokale bewoners gitzwarte rituelen uitvoeren. Of je vindt een grot waar verketterde vampieren zich ophouden. Tussendoor wandel je richting het duinstrand van Gold Coast – het Zoutelande van Cyrodill – om even tot rust te komen.
Dit is precies waarom gamers honderden uren in The Elder Scrolls-games steken: je bepaalt zelf wat voor soort ervaring je voorgeschoteld krijgt. Dit gevoel van autonomie en zelfregie is nog steeds indrukwekkend. De ene speler gaat als amateurbioloog op zoek naar alle inheems plantensoorten en volgt tegelijkertijd lessen aan de uni. De andere sluit zich aan bij een gilde voor dieven – om je te ontwikkelen als een detective voor goed of kwaad. Weer een andere gamer zet zich in om het alledaagse racisme tegen Orks tegen te gaan. Want, ja, Oblivion is een maatschappelijk bewuste game. Sociale vraagstukken uit het echte leven vinden hun weg naar The Elder Scrolls.
Ontwikkelaar Bethesda wil dat je je eigen pad uitstippelt. Dat schrijft het oorspronkelijke ontwikkelteam ook in de handleiding van de 360-versie in 2006: “Het doel van The Elder Scrolls is altijd het creëren van een game met eindeloze mogelijkheden geweest. Een game waarin je zelf kon bepalen wie je wilde zijn en wat je wilde doen. Ons doel was: ‘Leef een ander leven in een andere wereld,’ en dat was ook precies wat we wilden doen.”
Maar dit is de keerzijde. Deze filosofie leidt vaak tot games die binnen een mum van tijd gedateerd voelen. Skyrim is nog goed te spelen, zeker als je er een paar mods tegenaan gooit. Helaas is Oblivion best een bittere pil om te slikken.
In de remaster merk je dat verschillende onderliggende systemen bijvoorbeeld niet helemaal op elkaar afgestemd zijn. Personages praten daarnaast de hele tijd door elkaar heen, alsof ze in een al te luide club een inhoudelijk gesprek met elkaar proberen te voeren. Dit is geen bewuste ontwerpkeuze, maar vooral een technische beperking.
Binnen de eerste twee uur van de game stuit je bijvoorbeeld op een stad die in vuur en vlam staat. Een bewoner rent naar je toe om je te waarschuwen. Daarna sprint-ie weg: hij wil zichzelf in veiligheid brengen. Maar als je ‘m vervolgens nog een keer aanspreekt, dan neemt-ie ruimhartig de tijd om je te woord te staan. Zijn paniek lijkt opeens verdwenen. Weg urgentie. Weg spanning.
Ook Skyrim, Fallout 4 en Starfield hebben hier last van, maar die games voelen lang niet zo verouderd als Oblivion. De remaster is sympathiek maar oh-zo lomp. De first-person gevechten waren in 2006 bijvoorbeeld hartstikke modern; nu zijn ze heerlijk rommelig. Regelmatig vecht je zij aan zij met je kompanen. Binnen de kortste keren staan ze pal tussen jou en je tegenstander, waardoor je per ongeluk een vuurbal op hen afvuurt of ze met een zwaard op hun kop slaat. Heb je pech, dan krijgen ze een rode waas voor de ogen en vallen ze jou aan. Ze stoppen dan niet meer. Een gesprekje om het goed te maken zit er niet meer in. De beste optie? Een oude savegame laden en ‘t opnieuw proberen.
Andere verwachtingen
De remaster is in die zin zowel een heerlijke reis terug in de tijd als een pijnlijk besef dat de geschiedenis soms onterecht op een voetstuk geplaatst wordt. Games uit 2006 waren niet zomaar beter. Bethesda was toentertijd niet per se een betere ontwikkelaar. Tijden veranderen en daarmee ook de verwachtingen die we van games hebben.
Oblivion is bijna twintig jaar oud. De remaster gooit er een prachtige Unreal 5-schil overheen. Niets meer en niet minder. Die schil draait op de Xbox Series X en PlayStation 5 trouwens aardig, maar veel pc-gamers lopen tegen allerlei technische problemen aan. Heb je niet de krachtigste pc, dan raad ik je aan om te wachten tot dit opgelost is .
Voor mij is Oblivion Remastered precies waar ik nu behoefte aan heb. De afgelopen tien jaar start ik regelmatig The Elder Scrolls Online op, in afwachting van de echte opvolger van Skyrim. Oblivion Remastered neemt dat stokje per direct over – en is ook veel meer dan een zoethoudertje. Dit is speelbare gamegeschiedenis.
Daar ga ik goed op. Maar vergis je niet: het blijft oude wijn in nieuwe zakken.
The Elder Scrolls 4: Oblivion Remastered is beschikbaar op Xbox Series S en X, PlayStation 5 en pc. Voor dit artikel is de game getest op Xbox Series X.