Laten we er niet omheen draaien: de Summer Game Fest-presentatie van Geoff Keighley was dit jaar niet om over naar huis te schrijven. Zonder gigantische onthullingen of grote hype-momenten is er weinig van de show blijven hangen.
Na een heerlijk vlot begin, waarin nieuwe aankondigingen als Lego Horizon Adventures en Civilization 7 werden afgewisseld met prachtige beelden van games als Neva en Metaphor: ReFantazio, zakte de show al gauw als een pudding in elkaar. Dat kwam de rest van de presentatie eigenlijk niet meer goed: er was zelfs geen bombshell op het einde waardoor je het voor jezelf goed kon praten dat je tot één uur ‘s nachts op was gebleven. Hoewel nieuwe beelden van Monster Hunter Wilds en Phantom Blade Zero zeker welkom waren, zijn het geen knallers waar je je publiek enthousiast mee naar bed stuurt.
Organisator Geoff Keighley had gewoon niet genoeg grote aankondigingen om een show van twee uur te verantwoorden, maar tegelijkertijd kon hij hem niet korter maken, omdat al die reclameblokken ook nog verstouwd moesten worden. Summer Game Fest is immers geen uitgever die zijn eigen games in de etalage zet met een mooie E3-persconferentie, maar een commercieel bedrijf dat geld moet verdienen om te kunnen bestaan. Het karige aanbod aan aankondigingen werd daardoor nog verder verdund met advertenties.
Wen er maar aan
We kunnen jullie alvast een geheimpje verklappen: dat blijft de komende jaren ook wel zo. Iedereen die de game-industrie een beetje heeft gevolgd de afgelopen tijd, weet dat ontslagrondes en gesloten studio's ons om de oren vliegen. Je hoeft geen wiskundige te zijn om te kunnen berekenen dat minder FTE's, minder studio's en minder investeringen de komende jaren ook minder games opleveren. En dus minder aankondigingen om dit soort shows mee te vullen.
Keighley deed er goed aan om zijn show te beginnen door stil te staan bij deze situatie. Waar hij na The Game Awards eind vorig jaar nog de kritiek kreeg dat hij vrolijk door bleef tetteren over games terwijl de industrie in brand stond, nam hij nu de tijd om zijn steun uit te spreken voor getroffen ontwikkelaars en studio's. En, misschien wel belangrijker, hees hij onafhankelijke ontwikkelaars op het schild door te benadrukken dat kleine teams dit jaar voor de grote successen zorgen. Denk aan de verkoopaantallen van games als Palworld, Manor Lords of Balatro, en je ziet de hoop die er nog wel degelijk gloort voor onze industrie.
Misschien worden gigantische projecten als de Last Of Ussen of Spider-Mans van deze wereld wel te duur om nog lang te blijven bestaan. Maar wat maakt dat uit als je parels als Neva, Slitterhead of Wanderstop in je showcase kunt tonen? Dit soort prachtige projecten - en vele anderen die in streams van bijvoorbeeld Day of the Devs en Devolver werden getoond - laten zien dat creativiteit nog lang niet dood is.
Het is alleen veel te makkelijk om te zeggen dat indiegames de toekomst hebben als de overvloed aan AAA-games de komende jaren wegvalt. Ook kleinere studio's hebben namelijk financiering nodig, en de laatste tijd horen we steeds vaker dat het indie-ontwikkelaars niet lukt om die te vinden. Zonder geldinjectie van uitgevers zijn ook kleine studio's gedoemd om de deuren te sluiten. Kijk alleen al in Nederland maar naar studio's als KeokeN of Paladin Studios.
Among Us-geld
Het is daarom juist zo mooi dat Keighley in zijn show een plek had ingeruimd om nieuwe initiatieven op dit gebied in de schijnwerpers te zetten. Het was bijna emotioneel om te zien hoe Innersloth het podium greep om aan te kondigen dat zij hun verdiende Among Us-miljoenen gaan inzetten om een reeks indiestudio's bestaansrecht te geven. Ze willen andere ontwikkelaars het soort deals geven dat ze zelf graag hadden gehad toen ze nog klein waren. Als grote bedrijven niet meer met geld over de brug komen, dan moet de indiegemeenschap dat zelf maar doen.
Dat is toch prachtig? De ene indiestudio die zijn succes graag gebruikt om anderen ook wat te gunnen? Natuurlijk is het niet alleen uit de goedheid van hun hart: als die nieuwe games succesvol worden, houden ze er zelf allicht ook wat aan over. Maar van alle manieren om te proberen geld te verdienen, is dit toch wel een van de mooiste.
Ook de spotlight op Blumhouse Games was een mooi moment. Het bedrijf is vooral bekend van horrorfilms en -series, maar nu willen ze ook een gametak van de grond krijgen. De reeks aan bizarre horrorgames die de revue passeerde, zag er ongekend intrigerend uit. In tijden waarin zoveel kleine studio's moeite hebben om het hoofd boven water te houden, is het goed dat er nieuwe bedrijven opstaan die er juist geld in investeren.
Hup, Geoff!
Geoff Keighley wordt vaker de ambassadeur van gaming genoemd. Hij heeft natuurlijk The Game Awards opgericht, waar elk jaar de schijnwerpers worden gericht op alles wat games zo cool maakt. Hij organiseert grote shows als Summer Game Fest en Gamescom Opening Night Live. De man houdt oprecht van games, dat is wel duidelijk, maar hij is ook een commerciële duizendpoot die zijn shows volpropt met duurbetaalde reclames, waarbij de lijn tussen trailer en commercial vaak onduidelijk is - voor zover daar überhaupt een verschil tussen zit.
Wat dat betreft is het goed dat hij dit jaar de industrie niet alleen gebruikte om geld aan te verdienen en een flitsende show te maken, maar zich ook uitsprak over de gezondheid van die industrie die hem duidelijk aan het hart gaat. Of, als je heel cynisch bent, kun je zeggen dat hij dat wel móét doen: anders heeft hij de komende jaren ook weinig games om zijn shows mee te vullen.
Hoe dan ook is een schijnwerper op projecten die meer ademruimte geven aan de meest kwetsbare studio's een grote stap in de goede richting. Het zijn initiatieven waar we nog jaren de vruchten van kunnen plukken met creatieve games om te spelen. Wij zetten spellen als Project Dosa, Mars First Logistics, The Mossfield Archives, Fear the Spotlight en The Simulation in ieder geval vast op onze verlanglijst.