Met het vervallen van het preview-embargo mag ik jullie in principe alles vertellen over mijn eerste paar uur met Rise of the Ronin, het nieuwe samoerai-epos van Team Ninja dat exclusief voor de PlayStation 5 verschijnt. Maar eigenlijk wil ik het nu maar over één ding hebben: hoeveel katten je kan aaien in deze game.
Het is niet alsof er niet genoeg andere dingen te doen zijn in de open wereld van Rise of the Ronin. Na een korte beginmissie, waarin je moordmissie mislukt en je zus of broer gewond moet achterlaten bij de vijand, ligt het negentiende-eeuwse Japan aan je voeten. Er zijn vechtpartijtjes om te sussen, kleine zijmissies waarin je mensen helpt en voortvluchtige criminelen die je een kopje kleiner kunt maken. Maar één icoontje op de kaart valt extra op: een katachtig silhouet.
Katzwijm
Mijn eerste ontmoeting met de pluizige, viervoetige vrienden was een grote verrassing. Ik banjerde wat door een akker en had net een vijandige samoerai met speels gemak onthoofd, dankzij het soepele vechtsysteem dat doet denken aan Wo Long en grote nadruk legt op het pareren van aanvallen. Ik schudde het bloed van mijn zwaard en hoorde plotseling een luid gemiauw.
Ik probeerde de bron van het geluid te vinden, en daar zag ik haar liggen: een schattige, zwarte kat met witte wenkbrauwen, lekker duttend in de zon. Met een druk op de R1-toets sprong het beestje spinnend in mijn armen. Na een korte knuffelsessie was het ook wel weer mooi geweest en dook ze als een echte kat uit mijn omhelzing weg. Vervolgens was ze nergens meer te bekennen. De collectible was gevonden, de kat was verdwenen. Maar op de kaart zag ik nog meer van die katten-icoontjes, en ik ben nog nooit zo blij geweest om een verzamelvoorwerp in een spel te ontdekken.
Oké oké, dat is allemaal misschien wat overdreven voor een ontmoeting van vijf seconden met een virtueel dier. Maar de katten in Rise of the Ronin zijn daadwerkelijk een slimme manier om collectibles aan te pakken. Ze passen namelijk ontzettend goed in de wereld van de game. Japan staat bekend om de grote liefde voor katten, dus het is logisch dat die beestjes overal liggen te slapen.
Bovendien zal niemand gek opkijken als deze collectibles op onlogische en moeilijk te bereiken plekken zijn verstopt. Een kat die bovenop een toren ligt te zonnen, of die in een achterkamertje van een huis in een hoekje ligt verscholen: daar is niks geks aan, want dat doen katten nou eenmaal.
Daarnaast bieden de katten soms qua gameplay ook een luchtige afleiding na al het bloederige moordwerk in de hoofdgame. Zo af en toe kom je namelijk een schichtige kat tegen, die het op een lopen zet als ze je ziet. Je kunt haar katachtige liefde pas verdienen als je ongezien dichtbij genoeg weet te sluipen, zodat ze overdonderd wordt door aaitjes voordat ze goed en wel doorheeft wat er aan de hand is.
Maar het allerbeste is nog wel dat je personage er ook echt wat aan heeft. Tijdens je reis door de historische gebeurtenissen van de Bakumatsu-periode, waarin het Tokugawa-shogunaat ten val kwam en Japan zich weer openstelde voor contact met andere landen, is Yokohama de eerste grote stad die je aandoet. Daar ontmoet je een geisha die nogal op poezen is gesteld en je beloningen aanbiedt in ruil voor het vinden van al die beestjes. Dat zijn niet zomaar wat cosmetische snuisterijen, maar je kunt echt vaardigheidspunten of sterke uitrusting verdienen. Het loont dus best wel om je oren open te houden voor het kenmerkende gemiauw van een nieuwe poezenvriend.
Niet de mooiste kat
Echt perfect is de collectible nog niet. Als de kat in je armen springt, kan ze nog wel eens door je kleren heen clippen, waardoor het lijkt alsof ze met haar kop door je kimono heen beukt. In mijn ervaring met onze eigen knuffelkat is dat wel ongeveer hoe enthousiast een poes kan knuffelen, maar echt realistisch is het niet.
Daarmee staat de kattencollectible symbool voor mijn ervaring met de eerste paar uur van Rise of the Ronin. De game is namelijk niet zo mooi als bijvoorbeeld een Ghost of Tsushima. De grafische kwaliteiten stellen best wel teleur, met lelijke personagemodellen, veel pop-in en een soms haperende framerate in de Performance-modus. Maar de gameplay is wel ontzettend bevredigend, met heerlijke actie die doet denken aan de moeilijkheidsgraad van een soulslike, maar dan sneller en met wat meer systemen.
Het pareren is daarbij van ongekende klasse. Het is geen blok die je op het juiste moment moet uitvoeren, maar een aparte aanval waarmee je de aanval van een tegenstander als het ware wegslaat. Doe je dat precies goed, dan put je je vijand uit en kun je toeslaan met een kritieke treffer. Het voelt bizar goed aan als het lukt, en de bloederige onthoofding die er vaak op volgt is een welverdiende beloning. Als je Wo Long hebt gespeeld, weet je ongeveer wat je kunt verwachten.
De game lijkt je daarnaast wat meer vrijheid te geven, ook in verhaalmissies. Zo kwam ik in een vroege missie een schurk tegen als eindbaas, die ik daarna kon executeren, of juist kon sparen. Ik koos voor het laatste, en kwam diezelfde schurk later in de wereld tegen. Hij bleek wat inwoners geld af te troggelen, dus hij leek zijn leven nog niet te hebben gebeterd, maar toch kon ik weer kiezen om zijn leven te sparen. Daarna sloot hij zich bij mijn samoeraibende aan, wat een pittig gevecht verderop in de game plotseling een stuk makkelijker maakte.
De open wereld is daarnaast tot nu toe een groot pluspunt. De gebieden zijn niet al te groot, waardoor het meer als een soort kleine speeltuin voelt waarin je kunt grasduinen, voordat je met het hoofdverhaal verdergaat. Zo kun je de zoektocht naar je verloren tweelingzus/-broer rustig pauzeren terwijl je verdergaat met die veel belangrijkere missie: het aaien van elke kat in heel Japan.
Rise of the Ronin komt op 22 maart uit voor de PlayStation 5. De review kun je op 21 maart lezen.