Elden Ring is een meesterwerk voor de minderheid
Elden Ring is Dark Souls 4. Elden Ring is een soort Zelda: Breath of the Wild. Elden Ring is toegankelijker dan ooit. Deze drie uitspraken heb ik de afgelopen maanden meermaals gehoord, soms uit mijn eigen mond. In zekere zin is het allemaal waar, maar bovenal is Elden Ring vooral Elden Ring, een spel dat me zo diep zijn wereld in trok dat ik er ook ’s nachts in bed nog rondliep.
Om te beginnen een bekentenis: ik heb Elden Ring (nog) niet uit. De afgelopen dagen heb ik bijna non-stop gespeeld. Nog sneller, langer en harder doorspelen, enkel om een dezer dagen een einde te hebben gezien, zou vooral ten koste gaan van mezelf en mijn speelplezier. Daar voel ik niets voor en hebben jullie weinig aan. Zie deze review als een koopadvies voor zowel oudgedienden als nieuwkomers. Het is geen beschouwing van alles wat Elden Ring te bieden heeft. Dat kan iemand die met name de hoofdlijn heeft gevolgd om het einde te halen je ook niet bieden. Veel van wat Elden Ring zo anders maakt dan het eerdere werk van FromSoftware speelt zich af buiten die gebaande paden. Kort door de bocht weten we dat ze binnen de paden meesters zijn in bloedstollende baasgevechten en leveldesign.
Zie deze review als een koopadvies voor zowel oudgedienden als nieuwkomers.
-
¿Como Estus?
Door naar het ‘slechte’ nieuws: Elden Ring is niet bepaald het moment om voor het eerst in een FromSoftware-game te duiken. FromSoftware heeft zijn best gedaan op een duidelijke tutorial en flink wat tooltips, maar voor nieuwkomers is het alsnog alsof het spel staat ingesteld op een vreemde taal. Elden Ring bevat extreem veel jargon en vrijwel niets heeft een normale naam. Vergeleken met eerdere spellen van de ontwikkelaar zijn er ook een veelvoud aan systemen, voorwerpen en andere zaken bijgekomen om in de gaten te houden. Denk aan de mogelijkheid om speciale vaardigheden aan wapens toe te kennen, zelf spullen te craften en de geesten van verslagen vijanden voor je te laten vechten. Al deze extra opties maken Elden Ring in theorie zowel toegankelijk als makkelijker, maar de drempel om deze mechanieken eigen te maken is nog altijd torenhoog. Je kunt natuurlijk een totaal andere kant op lopen of rijden als het ergens niet wil vlotten, maar daar stuit je waarschijnlijk vrij snel op soortgelijke stribbelingen.
Dan het goede nieuws: Elden Ring met Breath of the Wild vergelijken is volledig terecht. Als er één game zich kan meten met het gevoel van vrijheid in Nintendo’s eerste poging tot een open wereld, dan is het deze. Op de kaart in Elden Ring ga je geen enkel vraagteken vinden, er is geen lijst met missies en op een sporadisch duwtje in de juiste richting na hoef je eigenlijk nauwelijks te rekenen op sturing. Niet van dwingende aard althans. Als speler word je vrijwel volledig overgelaten aan je eigen avonturiersdrang. Zelfs in de klassieke zogeheten Legacy Dungeons, waarin Elden Ring wat meer leunt op het traditionele spelontwerp van Dark Souls.
Het DNA van die franchise is nog altijd zeer nadrukkelijk aanwezig in Elden Ring, soms zelfs schaamteloos. Van de animaties tot de wapens en zelfs een aantal monsters: veel lijkt rechtstreeks uit Dark Souls 3 geplukt, als een soort door fans bedachte remix. Het is volledig terecht als je twijfelt of het inmiddels niet een beetje te veel van hetzelfde wordt. Maar eigenlijk kun je beter de vraag stellen waarom ze zoveel van dit eerder gelegde fundament hergebruiken. In plaats van het wiel opnieuw uit te vinden, hebben ze sinds het verschijnen van de laatste dlc voor Dark Souls 3 duizendmiljoenmiljard extra wielen gemaakt.
Weet je wat een stevige baas is?
Elden Ring zit tot de nok toe gevuld met unieke gebeurtenissen, speciale vijanden en spontane baasgevechten. Het is duidelijk dat ze bij FromSoftware de afgelopen jaren heel hard hebben gewerkt aan het uitbreiden van die stevige basis, om hun bewezen formule vervolgens uit te waaieren over een enorme spelwereld. Dat is wat Breath of the Wild ook zo goed deed: vrijwel alle elementen uit voorgaande delen keren terug (inclusief de kerkers), maar het is alsof je alles voor het eerst meemaakt. De context is anders en je zult opnieuw de spelregels moeten leren.
Zo groeien zaadjes waarmee je meer helende items kunt vrijspelen aan kleine gouden boompjes die je al van ver kunt spotten. Een veel logischere oplossing dan de ogenschijnlijke willekeur waarmee deze items door de spelwerelden van de Souls-games verspreid lagen. Om meer slots voor spreuken te vergaren zul je eerst een weg moeten vinden langs met magie versleutelde torens – ja, zelfs deze game heeft torens. Zo weet FromSoftware oude spelmechanieken als gloednieuw te verkopen. Dit vleugje onbekendheid maakt meteen bemind. Het is daarom ook niet erg dat niet alle content van hetzelfde niveau is. Ook de wat minder inspirerende bazen hebben hun plek in de wereld. Je moet alleen niet verwachten dat zij van hetzelfde kaliber zijn als de ‘echte’ eindbazen.
Breath of the Wild deed dit ook zo goed: vrijwel alle elementen uit voorgaande delen keren terug (inclusief de kerkers), maar het is alsof je alles voor het eerst meemaakt.
-
Die zijn grotendeels voorbehouden aan de eerdergenoemde Legacy Dungeons. Die voelen als gigantische kersen op een toch al flinke taart. FromSoftware laat zien dat het de kunst van haast claustrofobisch spelontwerp niet verleerd is. In deze kerkers (of kastelen) strijd je als vanouds voor iedere meter, tot je eindelijk het volgende checkpoint hebt bereikt. Het grote verschil is dat je ieder moment tig kanten op kunt. Links door een deur, rechts via een lift, onder via een gat, door het raam, over het dak: je zoekt het zelf maar uit. Overal lonken geheimen en je nieuwsgierigheid wordt vrijwel altijd beloond dan wel afgestraft, meestal allebei. De zorgen dat Elden Ring met zijn open opzet die beklemmende sfeer van die wat strakker geregisseerde momenten kwijt zou raken, blijkt gelukkig ongegrond. Het is en/en, niet of/of.
I spy with my little eye
Wel zijn het de uitgestrekte vlaktes die het meest in het oog springen, al is het maar omdat je ze niet verwacht van FromSoftware. Als ze een groot, open gebied maken, dan kon je er vroeger zeker van zijn dat het gevuld was met giftige drek. Die tijden zijn voorbij en maken plaats voor een divers en logisch landschap. Een rivier mondt uit in de zee, tussen bergen zit waarschijnlijk een ravijn of dal en als er ergens iets met bakstenen in de verte zichtbaar is, dan vind je daar ongetwijfeld een fort. Er is altijd wel iets te ontdekken, maar de beloning varieert hevig. Van dierenbotten om pijlen mee te maken tot een compleet nieuw gebied waar je zo weer tien uur in kunt verdwalen. Ik heb me hardop afgevraagd hoe groot deze game wel niet is.
In de ruim vijftig uur die ik inmiddels in het spel heb zitten, ben ik herhaaldelijk mijlenver van mijn geplande bestemming afgedwaald, omdat ik telkens weer iets anders zag dat mijn aandacht trok. Combineer dat met de inherente aantrekkingskracht van de spelwerelden die FromSoftware maakt en je raakt niet snel uitgekeken. Elden Ring is zeker niet de mooiste game op de nieuwe generatie consoles, het is niet eens de mooiste game op de vorige generatie, maar in zijn ‘lelijkheid’ – helaas ook met flink wat plots verschijnende details – is het prachtig.
Gaan voor goud
Het gebrek aan pure grafische kracht wordt volledig overschaduwd door het innemende ontwerp van de wereld. Het gaat waarschijnlijk nooit vervelen om tijdens het paardrijden de camera naar boven te duwen en de gigantische goudgloeiende Erdtree te zien verschijnen. The Lands Between is een plek van immens verval, maar lang niet alle glorie is vergaan. Na het ietwat veilige, stormachtige Limgrave kom je – als je die kant op gaat tenminste – uit in het adembenemende Liurna of the Lakes, een soort lagune met in het midden een magisch kasteel op een zwevende rots. Ga een andere windrichting op en de stank van rottende karkassen en smeulende lijken komt je bijna tegemoet, zo treffend is het in beeld gebracht.
Elden Ring is gigantisch. Dat is ook wel een beetje de valkuil van het spel. Doorgewinterde spelers van eerdere FromSoftware-spellen kunnen er hoogstwaarschijnlijk geen genoeg van krijgen, maar je moet wel echt het klappen van de zweep kennen om niet hopeloos overweldigd te raken. Met zoveel kanten om op te kunnen, zoveel uitrusting om te verzamelen, zoveel bezienswaardigheden om te checken en zoveel bazen om te verslaan, is de kans heel groot dat je niet meteen de juiste middelen vindt voor jouw speelstijl. Of je hebt ze wel gevonden, maar je bent ze ergens in je inventory kwijtgeraakt. Het periodiek doorspitten van je verzameling is aan te raden, anders raak je op een gegeven moment het overzicht kwijt.
In dat opzicht was wat meer curatie welkom geweest, of op zijn minst een wat gelijker verdeeld assortiment aan wapens, spreuken en andere essentiële items bij de handelsmannen die je onderweg tegenkomt, zodat je altijd wel ergens in de buurt iets voor jouw speelstijl kunt vinden. Anderzijds is het juist de drijfveer die je telkens weer diep onder de grond een kerker in drijft. Wat als daar net dat ene ding ligt dat van onschatbare waarde blijkt voor je personage? Elden Ring biedt gelukkig meer dan ooit de optie om speelstijlen te combineren. Je kunt als magiër ook gewoon gevaarlijk zijn met een wapen zonder eerst twintig punten in strength te moeten investeren. Als zwaardvechter tover je uit je zwaard met hetzelfde gemak wat magische spreuken. Dat moet ook wel, want er is zoveel te vinden in Elden Ring en de kans is klein dat het precies is wat je zoekt.
Maak er het meeste van
Toch is dat een gok die je maar al te graag neemt. Op deze momenten komt het craftingsysteem van het spel om de hoek kijken. Op verkenning gaan is in een souls-achtige game nooit zonder risico, want je kunt altijd je zuurverdiende items of valuta kwijtraken. Daarom is het handig om van tevoren even een voorraadje aan handige hulpmiddelen te maken. Denk aan etenswaar dat je aanvalskracht tijdelijk verhoogt, of je beter beschermt tegen vuuraanvallen. In de voorgaande spellen waren dit soort items altijd dusdanig schaars dat je ze niet snel inzette, want wat als je ze later harder nodig had? In Elden Ring heb je de wetenschap dat je gewoon nieuwe kunt maken, mits je nog weet waar je de grondstoffen of ingrediënten hebt gevonden. Bovendien sta je hierdoor niet steeds voor het duivelse dilemma tussen je zuurverdiende runes (het equivalent van souls) besteden aan een extra level voor je personage of een paar pijlen of explosieven kopen.
Elden Ring zit ook vol met manieren om je niet te veel terug naar de hub van het spel terug te laten keren. Als je een groepje vijanden hebt verslagen, krijg je geheel gratis een van je healing flasks terug. Ook het craften moedigt aan om door te blijven gaan, in plaats van rechtsomkeert te maken bij de eerste de beste overwinning. Dat is essentieel, want de spelwereld is veel te groot om centimeter voor centimeter uit te kammen. Het is daarom maar goed dat je magische paard Torrent zo wendbaar is. Vanaf nu mogen alle paarden in games worden uitgerust met een dubbele sprong waarmee je in de lucht van richting kunt veranderen. Dit maakt het verkennen van de wereld verrassend soepel, en boven alles leuk. Hoezeer Elden Ring ook op Dark Souls lijkt, het is toch echt een andere game. Die vervelende draak op de brug of dat vervloekte moeras? Daar zoef je nu gewoon langs met Torrent, op zoek naar groener gras.
Elden Ring komt 25 februari 2022 uit op PlayStation 5, PlayStation 4, Xbox Series X en S, Xbox One en pc. Voor deze review is de PS5-versie getest.
Elden Ring leent een heleboel van Dark Souls en een beetje van Bloodborne en Sekiro. Met de blauwdrukken van die games in handen is FromSoftware gaan bouwen en bouwen. Het resultaat is een gigantisch goede openwereldgame die zowel qua schaal als detail een onvergetelijke indruk achterlaat, maar daardoor ook afschrikt.
- Immense en innemende spelwereld, soulslike-formule perfect vertaald naar open wereld, ontzettend veel te ontdekken, meer flexibiliteit in speelstijlen
- Wirwar aan jargon en systemen maakt het spel onnodig ontoegankelijk, flink wat pop-in