Voor de Total War-purist is het ketterij van de hoogste orde: geen historische setting, maar een volledig fictieve wereld waarin orks, vampiers en dwergen elkaar brullend de hersenpan inslaan. Dat is misschien jammer voor de geschiedenisliefhebber, maar Total War: Warhammer belooft meer spektakel dan ooit tevoren.
In 1983 was er een samenloop van omstandigheden die zich bijna allemaal rond Atari centreerde, waardoor gamers hun vertrouwen verloren in de industrie met als gevolg dat de verkoop van games en consoles volledig instortte. De misère was zo erg dat verschillende analisten openlijk twijfelden of video-games wel een levensvatbare markt was. Men was bezorgd dat deze, toen nieuwe, industrie niet zou kunnen overleven op de lange termijn.
Teveel hardware
Wat gebeurde er precies? Tegen 1983 zaten we in wat we nu zien als de tweede generatie consoles (Atari 2600, ColecoVision, etc). In tegenstelling tot de heden ten dage waren er niet slechts 3 hardware fabrikanten maar was er een wildgroei aan bedrijfjes die een console op de markt brachten. Toen nog gewoon “spelcomputer” in de volksmond. De gameindustrie was booming busine en iedereen wilde een graantje meepikken.
Hoewel onderlinge concurrentie goed is, was de markt in de jaren '80 overvol. Consumenten wisten niet meer welk product men moest kopen. Er bestonden ook nog eens vaak meerdere type consoles van één en dezelfde fabrikant. De levenscirkel van sommige consoles was daarnaast zeer kort. Tegen 1983 hadden de meeste grote hardwarefabrikanten alweer nieuwe versies aangekondigd. Als je eindelijk had uitgezocht welke console je wou aanschaffen, kwam er alweer een nieuwe aan. Hierdoor verloren veel consumenten het vertrouwen in de hardware kant van de industrie.
Daarnaast was er een ander platform in opkomst. Vooral met dank aan bedrijven zoals Apogee Software (3D Realms) en ID Software was de PC een serieus gaming-platform aan het worden. Shareware games werden steeds populairder en de PC’s uit die tijd waren vaak technisch superieur aan de consoles van toen.
Bedrijven als Commodore speelden bovendien in op het idee dat je meer moest kunnen dan alleen spelletjes spelen. Een ijverige moeder die om haar kinds toekomst gaf kon volgens Commodore en andere aanbieders van Personal Computers beter investeren in een computer dan een console. Tel daarbij op dat Atari zo succesvol was geworden dat de markt verzadigd was. Iedereen die een Atari 2600 wilde, had er inmiddels wel een.
Teveel software
De malaise op het hardwarefront had nog overkomen kunnen worden als hetzelfde niet aan het gebeuren was met de software. Tot 1979 bestonden er eigenlijk geen 3rd party developers voor consoles. Alle games werden intern gemaakt door de hardware fabrikant zelf. In 1979 had een groep Atari-programmeurs er echter genoeg van hoe zij behandeld werden. De credits van games was het belangrijkste punt waarop zij het met Atari oneens waren. Atari vond het niet belangrijk om namen van individuele ontwikkelaars te vermelden, terwijl deze groep zichzelf graag terug zag in de credits. Kortom: een slaande ruzie volgde, de programmeurs in kwestie liepen boos weg en richtten een bedrijfje op genaamd Activision.
Activision werd daarmee de eerste 3rd party developer ooit voor consoles. Iets wat zeker niet in goede aarde viel bij Atari. Een rechtszaak volgde snel. In deze rechtszaak, waarin Atari 3rd party development wilde verbieden, werd Activision echter in het gelijk gesteld. Hiermee was de deur geopend! Naast Activision kwamen er steeds meer 3rd party developers. De wildgroei was zo erg dat zelfs Quaker (jawel, die van de muesli) zijn eigen game-development studio had!
De meeste 3rd party developers hadden dan ook niet de ervaring die Activision had en al snel begon de markt overspoeld te worden met slechte producten van bedrijven die vooral snel geld wilden verdienen aan deze nieuwe succesvolle industrie.
Tot die tijd gingen veel consumenten er van uit dat alle games die uitkwamen altijd wel voldeden aan een bepaalde standaard. Gamebladen die reviews schreven, bestonden amper. Als je een game wilde, ging je naar de elektronicawinkel en zocht je wat leuks uit gebaseerd op het hoesje en de beschrijving aan de achterkant. Dit ging tegen 1983 echter niet meer op. Zelfs ports van verschillende succesvolle acradegames waren zo slecht dat ze eigenlijk nooit het levenslicht hadden mogen zien.
Instorting van de markt
Door een wildgroei aan hardware en software trokken veel consumenten zich terug. Dit resulteerde in een korte periode waarin games wel eens voor onder de 1 dollar verkocht werden, simpelweg omdat de ruimte op de schappen vol was en winkeliers er toch vanaf wilden. Zeker omdat er nog meer games aankwamen. Internetwinkels bestonden nog niet en alle games werden in elektronicawinkels verkocht.
Met teruglopende inkomsten en games die onder kostprijs verkocht werden, raakten veel bedrijven binnen de game-industrie in paniek. Zeker de bedrijven die traditioneel niets met entertainment of games te maken hadden, zaten met de handen in het haar. Managers die gehoopt hadden snel geld te verdienen in een korte periode zagen de verliezen oplopen en konden of wilden niet op lange termijn denken. Dit resulteerde er vaak in dat de stekker uit de gamedivisie werd getrokken.
De game-industrie verplaatst van het Westen naar het Oosten
Het is Nintendo geweest die met de NES in 1985 (in Amerika) de gameindustrie weer uit het slop trok. Tegen die tijd was het gamelandschap echter dramatisch veranderd. Bedrijven als Coleco hadden zich teruggetrokken en Atari lag op haar gat. Het belangrijkste echter is dat de game-industrie die was opgebloeid in Amerika nu volledig gedomineerd zou worden door Japan. Een situatie die we tot de dag van vandaag eigenlijk nog steeds kennen met de Xbox 360 als enige niet-Japanse console.
Zou deze situatie nog een keer kunnen voorkomen? Waarschijnlijk niet. De game-industrie is tegenwoordig groter dan de filmindustrie en veel van de fouten van toen heeft men van geleerd. Ook is de markt niet meer zo toegankelijk voor zowel hardware als software fabrikanten door de enorme productie-budgetten die nodig zijn.
Aan de andere kant, als er een console is die op dit moment bepaalde trekjes heeft van de Atari 2600 is het de console van de redder van de game-industrie; de Nintendo Wii. Met een overvloed aan slechte, goedkope software- en hardwareproducten en een doelgroep die over het algemeen net zo slecht geinformeerd is over games als de consument uit de jaren '80 zou eenzelfde situatie zich nog wel eens kunnen voordoen. Het is echter aannemelijker dat we eerder een crash krijgen van de casual gamemarkt en dus niet een volledige crash.
[ Dit artikel is geschreven door Aldo en vind je in oorspronkelijke vorm hier: Retro Special: Video game crash van 1983. Dit artikel en veel andere artikelen over games vind je op gameblog G4M3.nl ]