Door middel van een onder andere verbeterde plugin voor Unity kunnen games efficiënter worden gerenderd. Dit betekent dat ook oudere en goedkopere videokaarten virtual reality-content kunnen ondersteunen. Op dit moment zijn de aanbevolen systeemeisen voor Oculus Rift en HTC Vive vrij hoog, wat voor veel gebruikers de drempel te hoog maakt om een virtual reality-headset aan te schaffen.
De presentatie van Vlachos gaat in op de verschillende strategieën die Valve wil inzetten om kosten te verminderen. Zo wordt er gesproken van “flexibele kwaliteit”. Dit houdt in dat de prioriteit wordt gelegd bij pixels in het midden van het zicht van de gebruiker. Pixels aan de zijkant kunnen minder precies worden weergegeven, wat er voor zorgt dat de last op de grafische kracht wordt verminderd.
In een interview na de presentatie verduidelijkt Vlachos het idee. “Zo lang als de gpu 45hz kan bereiken willen we dat mensen virtual reality kunnen draaien. We noemen de Nvidia 970 als aanbevolen videokaart, hetzelfde als voor Oculus Rift, maar we willen ook dat mindere gpu’s werken. We proberen de kosten van vr te verminderen.”
De HTC Vive komt in april naar Nederland met een adviesprijs van 899 euro, exclusief verzendkosten. De Vive is op dit moment te reserveren via de officiële site.