In Towns neem je niet de rol van avonturier, maar die van burgemeester op je. Je begint op een onaangetast stukje land met een tiental cartooneske bewoners onder je hoede. Je doel is om een stad te bouwen die als een geoliede machine loopt. Zo ben je betrokken bij de volledige productiecyclus van het eten van je bewoners en dien je hen te voorzien met alle benodigdheden om een gemoedelijk leven te leiden. Je bouwt bedden zodat ze uitgerust zijn en creëert gemeenschappelijke ruimtes waar je bewoners kunnen eten.
Je ‘werkers’ hebben alle energie nodig om je aanvankelijk minuscuul dorpje tot een bloeiende stad te maken. Klinkt je dit te saai, dan ligt er onder het pittoreske dorpje nog een dungeon die vol met gevaarlijke monsters en waardevolle uitrusting zit. Het is echter aan jou of je dit gevaar opzoekt of toch de uitdaging in het bouwen en uitbreiden van je stad zoekt. Jij geeft namelijk zelf betekenis aan je stad en aan het spel. Wanneer je klaar bent met de tutorials word je in het diepe gegooid, gezien er momenteel geen ander doel is dan het niet dood laten gaan van je inwoners.
Open einde
De minimalistische en cartooneske stijl laat de indruk achter dat het bij Towns om een simulatiespel voor kinderen draait. Niets is echter minder waar, want het spel is verra end complex. Om ook maar iets te kunnen bouwen heb je bijvoorbeeld zo snel mogelijk een timmerman nodig die het getimmerde hout verwerkt naar bruikbaar materiaal. Vervolgens krijg je stadmetselaars en bouwen die met uitrusting stevigere woningen. Wil je genoeg brood voor je inwoners bakken, dan moet je eerst graanzaad vinden en dit planten, om het vervolgens door de molen te jagen voordat de bakker het verwerkt.
Hoe verder je komt in Towns, hoe lastiger het wordt. En als er één dingetje mis gaat, is de kans groot dat er een sneeuwbaleffect onstaat. Gelukkig biedt het spel je een aantal opties om je te helpen: zo kun je bijvoorbeeld een ‘x aantal brood’ op voorraad blijven houden zodat je inwoners ook in slechte tijden een buffer hebben. Je bent aanvankelijk dus vooral bezig met het onder de knie krijgen van het managen van je stad.
In de details
Waar sommige spelers de stad steeds groter te maken om meer bewoners te trekken, leggen anderen de focus op het voorbereiden op ondergrondse avonturen. Plots moeten dorpsbewoners beroepen worden tot ridders en uitgerust worden met wapens en uitrusting. Pas dan kun je ze de dungeon insturen om monsters te vermoorden en ze van hun schatten te beroven. Hoe dieper je gaat, hoe groter het gevaar en de beloning.
Ben je echter onvoorzichtig en graaf je een gat naar een tunnel vol dodelijke spinnen zonder dat je genoeg ridders hebt, slachten ze je bloeiende stad af. Zoals al bleek uit het managen van de stad schuilt het listige van Towns vooral in de details. Overmoed komt voor de val en er is niets pijnlijkers dan uren aan bouwen en onderhouden kwijt te raken door je eigen vaardigheden te overschatten.Towns oogt lief, maar is eigenlijk als een oneerbiedige maître e die steeds weer nieuwe speeltjes uit haar latexmouw schudt om je mee te pijnigen.
Onofficiële bèta
Het spel mag dan wel al te koop zijn op Steam, maar het is verre van gepolijst. De menu's ogen onoverzichtelijk, het bouwen van bijvoorbeeld trappen, ladders en daken werkt ontzettend moeizaam en enkele gebouwsoorten zien er niet bepaald mooi uit. Je betaalt twaalf euro voor een potentieel goed spel met een sterk fundament dat helaas nog een aantal updates moet krijgen voordat het volledig tot zijn recht komt. Tegelijkertijd investeer je zo in het spel.
Dat betekent trouwens niet dat je daarom geen plezier kunt hebben met dit spel. Het opzetten van een goedlopende stad en deze stapsgewijs uitbreiden levert een voldoening op die maar weinig spellen weten te evenaren. Qua diepgang kan het spel zich bovendien meten met de grote simulatiespellen. Dat gecombineerd met de spannende ondergrondse avonturen waar straks à la Diablo steeds meer uitrusting voor je inwoners te vinden is, zorgt ervoor dat we, net zoals vlak na het bezoekje aan onze maître e, verlangen naar meer. Veel meer.