Er liggen meer kansen dan bedreigingen bij het illegaal kopiëren van games dan veel uitgevers en ontwikkelaars op het eerste gezicht denken. Ma ale digitale distributie in combinatie met het laten betalen van spelers hoeveel ze willen en wanneer ze dat willen heeft de potentie om winstgevendheid te verhogen. Dat vindt Scott Steinberg, die in de Verenigde Staten en daarbuiten een autoriteit is op dit onderwerp.
Free-to-play
Steinberg zal vertellen over de effecten van de verplaatsing van spelers naar de online wereld en de omarming van nieuwe platformen zoals iPhone en Facebook. “In plaats van het verkopen van een 50 euro kostende consolegame zouden veel ontwikkelaars er goed aan doen om over te stappen naar het free-to-play model waar spelers het spel gratis kunnen spelen maar ook kunnen betalen voor virtuele goederen zoals betere wapens. Dit model kan ervoor zorgen dat ontwikkelaars zich niet meer druk hoeven te maken over illegalen kopieën omdat een zo wijd mogelijke digitale verspreiding alleen maar zorg kan dragen voor meer omzet”, aldus Steinberg.
Scott Steinberg is de directeur van video game consultancy TechSavvy Global, en oprichter van het GameExec magazine en Game Industry TV. Forbes magazine en USA today beschouwen Steinberg in verschillende publicaties als dé expert op het gebied van technologie en video games. Daarnaast is hij regelmatig te zien als analist op televisiezoals CNN, NBC en CBS, en is hij bekend als auteur van het boek ‘Video Game Marketing and PR’.
Het Festival of Games
Het Festival of Games vindt plaats op 28 en 29 april 2011, in de Jaarbeurs in Utrecht. Het evenement in 2010 trok meer dan 2000 bezoekers, van 180 bedrijven uit 25 landen. Het Festival of Games is naar eigen zeggen het meest effectieve evenement voor de game-industrie en combineert een congres, het match-making evenement Pitch & Match, een Expo en de grootste carrierebeurs voor Games uit Europa. Het congres in 2011 wordt ondersteund door GamesIndustry.biz.
Het Festival of Games wordt georganiseerd door de Stichting NLGD en wordt mede mogelijk gemaakt door het Ministerie van Economische Zaken, de provincie Utrecht en de stad Utrecht.