De Nieuwe Wereld was een onbewoond gebied met ongekende mogelijkheden, maar lag ook ver van de beschaving af. Daardoor waren lange en zware reizen nodig om er te komen, en doorgaans overleefde niet de gehele bemanning deze beproevingen. Aan het einde van de reis stuitte men vaak op inheemse stammen, die regelmatig bereid waren te handelen met de vreemdelingen.
De eerste nederzettingVaak uitgeput van de reis kwamen de reizigers aan land in de Nieuwe Wereld, met niet veel meer dan wat voedsel, hout en grondstoffen om een nieuw bestaan op te bouwen. De eerste nederzettingen bestonden dan ook uit niet veel meer dan wat hutten en een kapel voor de gelovigen. Zat het de kolonisten echter mee en waren ze op een vruchtbaar eiland rijk aan grondstoffen geland, dan konden deze dorpen na verloop van tijd uitgroeien tot welvarende kolonistenstadjes met schitterende gebouwen.