Nederlandse massazaak PlayStation-prijzen is nog maar het begin
Jurist noemt zaak 'banaal en ondoordacht'
Nederlandse gamers zouden fors te veel betalen voor games in de PlayStation Store en hebben recht op compensatie, aldus een aangespannen rechtszaak van een consumentenorganisatie. Met die rechtszaak bereikt de grote strijd om gesloten platforms ook de game-industrie - nadat techreus Apple vorig jaar moest zwichten. Een tweede zaak tegen een andere gamereus lijkt nabij.
Nog even kort samengevat: Stichting Massaschade & Consument is een collectieve rechtszaak gestart, waarbij het namens Nederlandse PlayStation-gebruikers het opneemt tegen Sony. De stichting noemt de prijzen in de PlayStation Store buitensporig hoog. Een game digitaal uitgeven is namelijk goedkoper omdat er geen winkelier tussen zit en er geen drukkosten of transport worden gerekend, maar toch zijn veel jarenoude spellen duurder dan in de fysieke winkel.
Zo'n Nederlandse massaclaim tegen een gamebedrijf is bijzonder, weet gamejurist René Otto: "In 2023 zijn er 133 massaclaims in Europa gestart, maar in gaming komt het zeer weinig voor. Vaker zie je het in de medische sector of tegen de overheid." Zulke zaken zijn mogelijk sinds de introductie van de 'Wet Collectieve afwikkeling Massaschade', waarbij groepen mensen samen naar de rechter kunnen stappen als ze door hetzelfde onrecht zijn getroffen.
'Digitaal geen onderlinge concurrentie'
Bij de verkoop van fysieke games strijden winkeliers onderling met elkaar. Die concurrentie zorgt dat de prijs daalt, waar je als consument de vruchten van plukt. Bij digitale games is dat niet het geval, omdat de winkel van PlayStation de enige aankoopmogelijkheid op PlayStation-hardware is. Dat zorgt volgens de stichting voor een zogeheten Sony-tax: volgens onderzoek van de aanklagers betaal je digitaal tientallen procenten meer en maakt Sony misbruik van diens positie.
Otto vraagt zich echter af in hoeverre dat Sony aan te rekenen is. Dat bedrijf bepaalt immers niet zelf de prijzen voor alle games. "Dat doet het bedrijf alleen voor haar eigen games", legt hij uit. "Bij andere spellen van derde partijen bepalen de makers daarvan hun eigen prijs. Je kunt niet spreken van machtsmisbruik als een ander zijn eigen prijs bepaalt. Sterker nog, het zou machtsmisbruik zijn als PlayStation dat voor een andere ontwikkelaar bepaalt."
Bovendien kun je als consument wel op zoek naar een lagere digitale prijs, bijvoorbeeld door online rond te shoppen: "De gamekeys worden ook verkocht via winkels en webwinkels, zoals StartSelect."
Sony als monopolist
Sony is niet de enige partij die als enige een digitale winkel heeft op zijn gameconsole: hetzelfde kan gezegd worden van Microsoft en Nintendo. Toch kiest de stichting ervoor om specifiek PlayStation voor de rechter te slepen. Dat heeft te maken met Sony's positie op de Nederlandse gamemarkt, vertelt stichtingwoordvoerder Maurice Anemaat: "Het belangrijkste verschil is dat Sony als dominante speler op de consolemarkt volgens Europese en Nederlandse regels extra verantwoordelijkheden heeft", vertelt hij desgevraagd. "Verantwoordelijkheden die Microsoft bijvoorbeeld niet heeft."
"Overigens is Nintendo door onderzoekers als een aparte markt bestempeld, die weinig overlap heeft met Sony en Microsoft", vervolgt hij. "Daardoor zou je kunnen opvoeren dat voor Nintendo hetzelfde geldt als waar wij nu Sony van beschuldigen." Of er ook een massaclaim tegen dat Japanse bedrijf komt, wil Anemaat nog niet zeggen: "We sluiten het niet uit, maar richten ons nu in deze zaak op Sony."
Europese regelgeving
De Europese Digital Markets Act (DMA) verplicht bedrijven met een groot marktaandeel om anderen toegang te geven tot hun platform. Het leidde er vorig jaar bijvoorbeeld toe dat Apple alternatieve appwinkels moest toelaten op de iPhone, wat indirect resulteerde in de komst van emulators.
Epic klaagde Apple en Google eerder om diezelfde reden aan. Dat bedrijf ging toen niet achter PlayStation aan, maar de stichting doet dat nu expliciet wel. Hoewel de DMA niet in het persbericht wordt genoemd, wordt benadrukt dat de 'Europese mededingingsregels' worden geschonden.
Volgens Otto zijn die twee kwesties echter niet helemaal vergelijkbaar: "Bij Apple versus Epic ging het erover dat gamebedrijven hun game feitelijk niet op de iPhone konden uitbrengen, tenzij het ging via de App Store. Apple ving daarbij een deel van de omzet van alles wat werd verkocht, wat ze één van de grootste gamebedrijven ter wereld maakte. Zonder dat zij überhaupt games ontwikkelen."
'Banaal en ondoordacht'
Veel over de uitvoering van de rechtszaak is verder nog onbekend. Pas bij de rechter zal blijken wat voor standpunten de stichting precies inneemt. Otto acht de claim op dit moment in elk geval niet heel kansrijk: "Ik vind het eerlijk gezegd zelfs wat banaal en ondoordacht overkomen."
Ook zal blijken of de prijs in de PlayStation Store inderdaad onredelijk is. Een download van tachtig euro is duurder dan wat je in de lokale Nedgame soms aantreft, maar tegelijkertijd zijn gameprijzen weinig met inflatie meegestegen in de laatste jaren. Studio's verdienen de productie van hun games zelfs voor die hogere prijs soms niet terug - en zouden bij een lager tarief misschien nog meer moeite hebben hun games winstgevend te houden.
Als de claim slaagt, dan vermoedt Otto dat het alleen van toepassing zal zijn op games die PlayStation zelf heeft ontwikkeld: "Games waarvoor zij toch echt haar eigen prijzen zou mogen bepalen, net als iedere andere onderneming."
Dat kan hoe dan ook nog een flinke tijd duren: zelfs na een eerste oordeel is er bij rechtszaken de ruimte om meermaals in beroep te gaan, tot het Europees Hof aan toe. Het kan nog wel jaren duren tot we een definitieve uitspraak horen - en jij wellicht je compensatie van PlayStation op je rekening gestort ziet worden.