De PlayStation 5 Pro komt deze november uit met een prijskaartje van 800 euro. Hieronder vind je een overzicht van de prijzen van de PlayStation-consoles toen ze op de markt kwamen én de hedendaagse waarde van die hoeveelheden op basis van de inflatie die sindsdien heeft plaatsgevonden.
Hieronder staan de consoles op een rij, met een prijscorrectie op basis van inflatie.
PlayStation
Toen de eerste PlayStation op 3 december 1994 op de markt kwam, was je 799 gulden aan de console kwijt. Dat zou vandaag de dag 715,12 euro zijn.
PlayStation 2
De PlayStation kwam uit op 4 maart 2000 en kostte toen 1199 gulden. Op het moment staat dat gelijk aan 941,79 euro.
PlayStation 3
De PlayStation 3 kostte toen de console uitkwam op 11 november 2006 600 euro. Wanneer de inflatie sindsdien daarop wordt toegepast, zou daar in 2024 een prijskaartje van 944 euro aan hangen, de hoogste prijs voor een PlayStation-console tot nu toe.
PlayStation 4
Toen de PlayStation 4 uitkwam op 15 november 2013, kostte hij 399 euro. Dat staat gelijk aan 556 euro in 2024.
PlayStation 4 Pro
De PlayStation 4 Pro kwam uit op 10 november 2016 met hetzelfde prijskaartje als zijn voorganger, 399 euro. Wanneer de inflatiecalculator op die prijs losgelaten wordt staat dat gelijk aan 545 euro vandaag de dag.
PlayStation 5
Sony’s meest recente homeconsole, de PlayStation 5, kwam uit op 12 november 2020 en kostte toen 499,99 euro. In 2024 zou hij 638 euro hebben gekost. Wil je hem nu kopen, dan betaal je daar doorgaans ongeveer 450 euro voor.
PlayStation 5 Pro
De nieuwste editie van PlayStation-hardware komt op 7 november van dit jaar op de markt en gaat 799,99 euro kosten. Dit maakt de PlayStation 5 Pro de op twee-na-duurste PlayStation-console tot nu toe, na de PS2 en PS3. De goedkoopste console is tot op heden de PlayStation 4 Pro.
De PlayStation 5 Pro ontvangt sinds de aankondiging behoorlijk wat kritiek over de prijs van de console. Hoewel het verschil met de prijs van vorige consoles wellicht minder groot is dan het in eerste instantie lijkt, kost de PS5 Pro natuurlijk nog steeds een hoop geld. Ook Lars Cornelis en Tom Kauwenberg uitten hun ongenoegen hierover in hun columns.